1 Chronicles 7:40

37) uitgelezene

Anders, pure kloeke mannen.

Song of Solomon 6:10

36) Wie is zij,

Dat is, wat voor een is dit? Dit wordt gevraagd door degenen, die in het einde van Hoogl. 6:9 vermeld zijn. Zij verwonderen zich over de schoonheid en heerlijkheid der kerk Gods, alsof zij zeiden: Is dat die kerk, die wij versmaad hebben? Zie hoe heerlijk is zij nu!

So 6.9

37) uitziet

Of, uitkijkt, verschijnt.

38) als de dageraad,

Gelijk de klare morgenstond na den duisteren nacht, alzo staat de Bruid op en komt voort, na de duisternis van het kruis, onwetenschap en dwaling; te weten als de morgenster van de kennis van Christus in haar hart opgaat. Zie Jes. 60:2; 2 Petr. 1:19.

Isa 60.2 2Pe 1.19

39) de maan,

De maan heeft in het Hebreeuws haren naam van wittigheid en van haar helder schijnsel. Hier betekent het schoon schijnen der maan den heerlijken staat der kerk Gods. Zie dergelijke manier van spreken Jes. 30:26, en Jes. 60:20; Ezech. 16:14, en Ezech. 32:7,8; Jo‰l. 3:15.

Isa 30.26 60.20 Eze 16.14 32.7,8 Joe 3.15

40) zuiver

Zuiver, of klaar, of rein.

41) als de zon,

Christus is de zon der gerechtigheid, Mal. 4:2. De vrouw, te weten zijne Bruid, is met de zon bekleed, Openb. 12:1. Want zij heeft Christus aangedaan door het geloof, Gal. 3:27; door wiens gerechtigheid zij gezuiverd is van hare zonden, en alzo is zij heerlijk en schoon schijnende.

Mal 4.2 Re 12.1 Ga 3.27

42) schrikkelijk

Te weten harer vijanden, met wie zij te vechten heeft onder de banier van haren Bruidegom, aanhebbende niet vleselijke wapens, maar machtig door God om de sterkten neder te werpen; 2 Cor. 10:4. Zie ook Exod. 15:14,15,16; Deut. 2:25, en Deut. 33:29; Ps. 48:5,6. Zie ook boven de aantekening Hoogl. 6:4.

2Co 10.4 Ex 15.14,15,16 De 2.25 33.29 Ps 48.4,5 So 6.4

1 Peter 1:2

5) Den uitverkorenen

Hierdoor wordt niet eigenlijk de eeuwige verkiezing, [die door den volgenden titel verstaan wordt] betekend, maar de verkiezing in den tijd uit den algemenen hoop der mensen en inzonderheid der Joden; welke verkiezing in de Schrift anderszins ook de roeping, of de roeping naar Gods voornemen genoemd wordt. Zie Joh. 15:19; Rom. 8:28; 1 Cor. 1:26.

Joh 15.19 Ro 8.28 1Co 1.26

6) naar de voorkennis

Dat is, naar het eeuwig besluit of voornemen. Zie Rom. 8:29, en 1 Petr. 1:20.

Ro 8.29 1Pe 1.20

7) in de heiligmaking

Of door. Want deze verkiezing of roeping bestaat in de heiligmaking van den Geest, en geschiedt door den Heiligen Geest, daar de werking van den Heiligen Geest alleen ons afzondert van den gemenen hoop der verdorvene mensen.

8) tot gehoorzaamheid

Namelijk van het geloof. Want door het geloof gehoorzamen wij het Evangelie van Christus. Zie hierna 1 Petr. 1:22, en Rom. 1:5.

1Pe 1.22 Ro 1.5

9) besprenging des

Dat is, verzoening met God door het bloed van Christus, die wij met het geloof aannemen en waarvan de besprenging met het bloed der offeranden in het Oude Testament een voorbeeld was. Zie Hebr. 9:18, enz. Zo worden hier dan in het kort verhaald al de voornaamste oorzaken onzer zaligheid.

Heb 9.18

10) vermenigvuldigd.

Dit zegt de apostel omdat zij reeds de beginselen dezer genade en vrede hadden ontvangen.

Copyright information for DutKant