1 John 2:2

8) verzoening

Grieks hilasmos; verzoening, dat is, verzoener; gelijk in denzelfden zin Paulus Hem noemt hilasterion; dat is, verzoendeksel, Rom. 3:25. Zie de aantekeningen aldaar. En Hij wordt hier de verzoening zelf genoemd, omdat Hij zichzelf tot verzoening heeft opgeofferd, Joh. 17:19; Hebr. 10:14, en dat Hij alleen en volmaakt ons met God verzoend heeft; Hebr. 9:28.

Ro 3.25 Joh 17.19 Heb 10.14 9.28

9) voor onze zonden;

Namelijk omdat Hij voor deze in onze plaats de straf dragende, en daarmede de gerechtigheid Gods voldoende, den toorn Gods stilt, en zo God met de mensen verzoent; 2 Cor. 5:21.

2Co 5.21

10) de onze, maar

Namelijk der apostelen en der andere gelovigen die nu leven.

11) der gehele wereld.

Dat is, van alle mensen, die in de ganse wereld uit alle volken, Joh. 11:52; Openb. 5:9, nog in Hem zullen geloven. Want dat Hij alle en een ieder mens in de gehele wereld met God niet verzoent, blijkt zo uit de ervaring, als ook daaruit, dat Hij niet voor alle en voor een ieder mens den Vader heeft gebeden, Joh. 17:9, maar alleen voor degenen, die in Hem zullen geloven; Joh. 17:20.

Joh 11.52 Re 5.9 Joh 17.9,20
Copyright information for DutKant