1 Kings 10:17

29) pond gouds

Hebreeuws, Manim; een mina of pond; deed gewoonlijk honderd gemene sikkels; dienvolgens was elk schild waard drie honderd sikkelen gouds. Zie 2 Kron. 9:16.

2Ch 9.16

30) in het huis

Zie hiervan boven, 1 Kon. 7:2.

1Ki 7.2

2 Chronicles 9:16

20) driehonderd [sikkelen]

Of drie ponden, of minen gouds, gelijk er staat 1 Kon. 10:17, doende elk pond honderd sikkelen. Zie aldaar de aantekening.

1Ki 10.17

21) het huis des wouds

Zie van dit huis 1 Kon. 7:2, enz., en de aantekening.

1Ki 7.2

Nehemiah 7:71-72

Ezekiel 45:12

33) sikkel zal zijn van twintig

Zie Gen. 23:15, en Gen. 24:22.

Ge 23.15 24.22

34) gera;

Zie Lev. 27:25. Het is bij ons zoveel [gelijk het sommigen bekwamelijk op onze munt gepast hebben] als een halve braspenning, van welke twintig een oordje rijksdaalders maken, zoveel als een algemene of burgerlijke sikkel bedroeg, van welken hier gesproken wordt.

Le 27.25

35) pond zijn.

Hebreeuws, maneh, dat is mina. Zie 1 Kon. 10:17; 2 Kron. 9:16; Ezra 2:69, met de aantekening. De zin is, dat zestig sikkels een pond of mina van goud of zilver zouden maken. Dit wordt gehouden, bij sommigen, voor een nieuwe ordinantie, dewijl de oude mina maar vijftig sikkelen van het heiligdom en honderd algemene hield; maar hier staat van zestig sikkelen, hetwelk zoveel meer zou moeten zijn in het heilige en burgerlijke. Enigen menen dat er zodanige drie verscheidene soorten van munt zouden geweest zijn, die tezamen een pond of mijne zou maken. God wil zeggen dat de gerechtigheid in alles strikt en op het nauwste zal worden onderhouden.

1Ki 10.17 2Ch 9.16 Ezr 2.69
Copyright information for DutKant