1 Kings 22:10

17) [hun] klederen,

Te weten, met bijzondere koninklijke klederen, in welke zij hun majesteit, staat en heerlijkheid vertoonden. Anders, [hun] wapenen aanhebbende.

18) plein,

Versta, een effen, onbetimmerde en ledige plaats. Zie Gen. 50:10. Zulke meent men voor aan de poorten der steden in vorige tijden geweest te zijn voor marktplaatsen, of ruimten, om daar een menigte van krijgslieden in slagorde te stellen, zo wanneer men den inval van enige vijanden vreesde.

Ge 50.10

19) de profeten

Namelijk, van welken gesproken is boven, 1 Kon. 22:6; alzo ook onder, 1 Kon. 22:12.

1Ki 22.6,12
Copyright information for DutKant