1 Samuel 22:2

2) alle man,

Hebreeuws, alle man der benauwdheid.

3) benauwd was,

Te weten, door armoede of enige andere ellende.

4) die een schuldeiser had,

Te weten, die hem hard viel en dagelijks maande om betaald te zijn, tegen de wet, Exod. 22:25.

Ex 22.25

5) wiens ziel bitterlijk bedroefd was,

Hebreeuws, wien de ziel bitter was. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 1:10, 2 Kon. 4:27.

1Sa 1.10 2Ki 4.27
Copyright information for DutKant