1 Samuel 22:20

32) die vluchtte David na.

Hij kwam bij hem te Kehila, 1 Sam. 23:6.

1Sa 23.6

1 Samuel 30:7-8

9) Breng mij toch den efod hier.

Dat is, trek den efod aan om mijnentwil, opdat gij daardoor den Heere raad vraagt. Zie Num. 27:21, en boven, 1 Sam. 23:9.

Nu 27.21 1Sa 23.9
10) deze bende achternajagen?

Hij verstaat de Amalekieten, alook 1 Sam. 30:15.

1Sa 30.15

2 Samuel 20:25

63) Seja was schrijver;

Hebreeuws, Scheja. Boven, 2 Sam. 8:17 [naar sommiger gevoelen] genoemd Seraja.

2Sa 8.17

64) priesters.

Zie Num. 3:32, en 2 Kon. 23:4.

Nu 3.32 2Ki 23.4

1 Kings 1:7

16) raadslagen

Hebreeuws, woorden. Hetwelk ook alzo genomen wordt Num. 31:16; Ezech. 38:10.

Nu 31.16 Eze 38.10

17) waren met Joab,

Dat is, hij hield raad met dezen, om te beter tot zijn voornemen te geraken.

18) die hielpen,

Hebreeuws, en hielpen achter Adonia; dat is, hielpen en volgden Adonia. Alzo 2 Sam. 2:10, en onder 1 Kon. 16:21, enz.

2Sa 2.10 1Ki 16.21

1 Kings 2:26-27

46) Anathoth,

De naam van een priesterlijke stad, gelegen in den stam van Benjamin, waar Abjathar de prieser en Jeremia de profeet geboren zijn. Zie van deze Joz. 21:18; Jer. 1:1.

Jos 21.18 Jer 1.1

47) een man des doods;

Dat is, des doods schuldig, of die den dood waardig is. Alzo 2 Sam. 12:5; idem, zonen des doods, 1 Sam. 26:16.

2Sa 12.5 1Sa 26.16

48) op dezen dag

Hetwelk aldus kan verstaan worden, dat Salomo met een mindere straf zich voor dezen tijd heeft laten genoegen, hem houdende ondertussen onder de doodsschuld, alzo dat zo hij in toekomende tijden iets dergelijks kwam te bedrijven, hij het met den dood bezuren zou.

49) verdreef Abjathar,

Niet dat Salomo hem van zijn priesterambt eigenlijk heeft afgezet, want hij was reeds bij het leven van David, om zijn misdaad tegen de koninklijke majesteit begaan, afgezet, toen Zadok in zijn plaats gezalfd werd, 1 Kron. 29:22, maar hij heeft hem verdreven, dat is gebannen in zijn huis te Anathoth, waaruit noodzakelijk moest volgen dat hij het priesterambt te Jeruzalem niet kon bedienen; zijnde ook als politiek dood.

1Ch 29.22

50) dat hij des HEEREN priester niet ware,

Hebreeuws, van den Heere, of des Heeren priester te zijn.

51) om te vervullen

Hetwelk wel aldus van Salomo geschied is, maar door het verborgen beleid des heren, waarop Salomo misschien op dien tijd niet heeft gedacht. Zie de voorzeggingen dezer vervulling 1 Sam. 2:33, en vergelijk Matth. 13:35, en Matth. 27:9; Joh. 12:38, en Joh. 19:24, welke plaatsen aanwijzen dat de profetie‰n Gods zeer dikwijls door de mensen buiten hun weten vervuld worden.

1Sa 2.33 Mt 13.35 27.9 Joh 12.38 19.24

52) het woord des HEEREN,

Namelijk dat het huis van Eli, hetwelk van Ithamar afkomstig was, van het hogepriesterambt verstoten zou worden, en een ander huis in zijne plaats zou komen. Hetwelk vervuld is in Zadok, die uit het geslacht van Eleazar voortkomstig was. Zie 1 Sam. 2:35, en vergelijk Ezech. 44:15.

1Sa 2.35 Eze 44.15

53) Silo gesproken had.

Een stad in den stam van Efra‹m, waar de ark des Heeren langen tijd geweest is; Joz. 18:1; Richt. 21:19; Ps. 78:60.

Jos 18.1 Jud 21.19 Ps 78.60
Copyright information for DutKant