1 Samuel 7:1-2

1) Kirjath-jearim,

Zie van deze stad de aantekeningen op Richt. 18:12.

Jud 18.12

2) op den heuvel;

Anders, te Gibea.

3) heiligden zijn zoon Eleazar,

Dat is, wijdden, of verordineerden hem tot een heiligen dienst.

4) klaagde den HEERE achterna.

Anders, zuchtten tot den Heere; te weten, toen zij door de Filistijnen hard verdrukt werden. Zie onder, 1 Sam. 7:3.

1Sa 7.3

1 Samuel 7:16

27) Beth-el, en Gilgal, en Mizpa;

Dit kan verstaan worden van de stad Behtel, of van het huis Gods, [want dat betekent Bethel] en alzo zou hier verstaan worden Kiriath-Jearim, waar toen ten tijde de ark des verbonds was.

Copyright information for DutKant