1 Thessalonians 3:13

23) in de

Of, tegen de toekomst.

24) Zijne heiligen

Namelijk engelen, gelijk uitgedrukt wordt 2 Thess. 1:7, hoewel het ook breder kan genomen worden voor de heilige zielen, die met Christus uit den hemel in het gezelschap der engelen zullen afkomen, om met hunne lichamen weder verenigd en verheerlijkt te worden.

2Th 1.7

2 Peter 3:10

34) de dag des Heeren

Dat is, de jongste of laatste dag, als de Heere komen zal ten oordeel.

35) als een dief

Dat is, onvoorziens. Zie de aantekeningen 1 Thess. 5:2.

1Th 5.2

36) in welken de hemelen

Namelijk dag des Heeren.

37) met een gedruis

Namelijk gelijk in een groot onweder of grote storting van water gehoord wordt.

38) zullen voorbij gaan,

Hoe dit voorbijgaan of vergaan van hemel en aarde geschieden zal, zijn er verschillende meningen, zo van oude als van nieuwe leraars. Sommigen menen, dat de substantie of het wezen zelf der wereld ten enenmale zal vergaan en vernietigd worden; anderen, dat alleen de hoedanigheden derzelve zullen vergaan en veranderd worden, en de substantie of wezen blijven. Welke mening wel de algemene en waarschijnlijkste is. Zie Ps. 102:26,27; Rom. 8:19.

Ps 102.25,26 Ro 8.19

39) de elementen branden

Namelijk waaruit alle lichamelijke schepselen bestaan, dat is, het vuur, de lucht, het water en de aarde.

40) vergaan, en de aarde

Grieks los gemaakt of ontbonden worden.

41) de werken, die daarin zijn,

Namelijk die de aarde uit zich voortbrengt of die de mensen op de aarde gemaakt en gebouwd hebben.

42) verbranden.

Namelijk door het vuur, waarvan gesproken is 2 Petr. 3:17.

2Pe 3.17

Revelation of John 3:3

9) hoe gij het ontvangen

Dat is, welken last gij ontvangen, en welke leer gij van de apostelen gehoord hebt, als gij tot dezen dienst zijt geroepen.

10) als een dief,

Dat is, haastig en onvoorziens, gelijk Matth. 24:43, hetwelk •f van een haastigen dood over hem, •f van andere straffen kan verstaan worden.

Mt 24.43

Revelation of John 16:15

25) Ziet, Ik kom

Dit wordt hierbij gevoegd om een ieder te waarschuwen, dat hij op zijn hoede is, daar in dien dag alles een einde zal nemen, en na dien tijd geen tijd van bekering meer over zal zijn; gelijk hierna zal volgen. Zie Matth. 24:43; Luk. 12:39, en Openb. 3:3.

Mt 24.43 Lu 12.39 Re 3.3

26) men zijn schaamte

Grieks en zij zijn schaamte zien; dat is, de schandelijkheid zijner zonden, namelijk zo zij door het kleed der gerechtigheid van Christusl, en door een waar geloof met leedwezen gevoegd, niet worden gedekt. Zie Gal. 3:27, en Openb. 3:18.

Ga 3.27 Re 3.18
Copyright information for DutKant