1 Timothy 1:13

33) een verdrukker;

Of, een smader.

34) ontwetende gedaan

Namelijk van de Goddelijkheid en waarheid des Evangelies, gelijk Hand. 3:17; waarmede hij zich niet verontschuldigt, alsof hij daarover voor God niet strafbaar ware geweest, want het tegendeel betuigt hij van zichzelven hierna, 1 Tim. 1:15,16, gelijk in het algemeen 2 Thess. 1:8; maar geeft hiermede te kennen, dat zijne zonde gene zonde tegen den Heiligen Geest was geweest, uit moedwilligheid en haat tegen de bekende waarheid geschied, en derhalve door de genade en verdienste van Christus vergeeflijk.

Ac 3.17 1Ti 1.15,16 2Th 1.8
Copyright information for DutKant