2 Chronicles 12:12

25) hij zich verootmoedigde,

Namelijk, de koning, met bewijs van leedschap en bekering.

26) goede dingen.

Als eerstelijk de wet van Mozes; II. het woord der profeten; III. de besnijdenis; IV. nog wat van den zuiveren godsdienst; V. enige ware gelovigen en godvruchtigen, die hun weg niet bedorven hadden; om welke dingen alle God de stad nog verschoonde; gelijk Hij met Sodom zou gedaan hebben, zo zelfs maar tien rechtvaardigen daarin waren geweest, Gen. 18:32. Vergelijk hiermede boven, de aantekening 2 Kron. 12:1.

Ge 18.32 2Ch 12.1

2 Chronicles 13:6

2 Chronicles 15:3

11) Isra‰l

Sommigen nemen dit van de twaalf stammen in het algemeen, ten tijde der richters, enz. Anderen duiden het op de tien stammen en hun staat en gelegenheid, waarin zij geweest zijn van dien tijd af, dat zij van den huize Davids afgeweken waren. Zie 1 Kon. 12:28,29,30, enz.

1Ki 12.28,29,30

12) waren God,

Hebreeuws, den God der waarheid; dat is, zonder openbaren reinen godsdienst.

Copyright information for DutKant