2 Chronicles 28:6

14) strijdbare mannen,

Hebreeuws, zonen des strijds, heirs, of sterkte. Van de betekenissen des Hebreeuwsen woords Ha‹l, mag men zien Gen. 47:6.

Ge 47.6

15) omdat zij

Vergelijk de aantekening 1 Kon. 9:9.

1Ki 9.9

2 Chronicles 28:8

18) broederen

Dat is, van de Joden, die met de Isra‰lieten van ‚‚n vader Jakob afkomstig waren. Zie boven, 2 Kron. 11:4. Alzo onder, 2 Kron. 28:11,15.

2Ch 11.4 28.11,15

Isaiah 4:1

1) te dien

Te weten, na de bovenverhaalde ellenden, waarvan onder anderen een merkelijk exempel is 2 Kron. 28:6,8; anderen voegen Jes. 4:1 tot Jes. 3.

2Ch 28.6,8 Isa 4.1

2) zeven vrouwen

Dat is, velen. Hieruit is af te nemen dat er weinig mannen zouden overblijven; zie Jes. 3:25.

Isa 3.25

3) aangrijpen,

Dat is, ten huwelijk verzoeken.

4) Ons brood

De zin is, in plaats dat de mannen voor hunne vrouwen plegen den kost te winnen, zo willen wij voor onszelven kost en klederen verdienen, gij zult voor ons niet behoeven te zorgen.

5) laat ons alleenlijk

Hebreeuws, laat uwen naam over ons uitgeroepen worden; gelijk Gen. 48:16. De zin is: Laat ons slechts den naam hebben dat wij uwe vrouwen zijn.

Ge 48.16

6) neem

Hebreeuws, raap, of verzamel onze smaadheid. Zie Ps. 26:9.

Ps 26.9

7) onze smaadheid

Te weten die smaadheid, dat wij zouden leven en sterven zonder ooit kinderen gebaard te hebben; zie Gen. 30:23, en Luk. 1:25.

Ge 30.23 Lu 1.25
Copyright information for DutKant