2 Chronicles 6:31

32) te wandelen

Zie 1 Kon. 11:33.

1Ki 11.33

Proverbs 1:7

20) beginsel

Dat is, de grondslag en het fondament der ware wijsheid; te weten, om die te volle te verkrijgen; even gelijk in het bouwen van een huis het fondament het begin is van de overige bouwing, om die te voltrekken; zie Ps. 111:10.

Ps 111.10

21) de dwazen

Versta door dezen meest de mensen, die, vele vals gevoelens ingedronken hebbende, den rechten weg der wijsheid en der vreze Gods niet volgen. Zie Job 5:2.

Job 5.2

Proverbs 3:13

25) vindt,

Hebreeuws, gevonden heeft; dat is, doorgaans vindt; daarom staat ook het volgende woord naar den oorspronkelijken tekst in den toekomenden tijd. Het woord vinden schijnt te zien op het zoeken en naspeuren der wijsheid, waarvan gesproken is boven Spreuk. 2:4; zie de aantekening.

Pr 2.4

26) voortbrengt!

Of, uithaalt; te weten, als uit een verborgen plaats, en dienvolgens die met groten arbeid bekomt.

Proverbs 16:6

15) goedertierenheid

Dat is, door de loutere genade des Heeren, die waarachtig en trouw is in zijne beloften, wordt de zonde, om de verzoening, die door Christus geschied is, weggenomen; Rom. 3:24. Of versta dit van de goedheid en trouw, die de mensen elkander bewijzen, te weten, niet om daarmede de vergeving der zonden voor God te verdienen, maar als door vruchten van het rechtvaardigmakende geloof zichzelven te verzekeren en aan anderen openbaar te maken dat zij met God uit genade verzoend zijn. Ook kan de verzoening verstaan worden van den vrede, dien wij maken door allerlei bewijs van liefde en weldadigheid met hem, dien wij misdaan hebben, en alzo met hem verzoenen. Vergelijk boven Spreuk. 10:12, en de aantekening.

Ro 3.24 Pr 10.12

16) kwade.

Te weten, der schuld en daarom ook der straf.

Copyright information for DutKant