2 Kings 13:5
9) verlosser, Namelijk, Joas, den zoon van Joahaz. Zie onder, 2 Kon. 13:25. 2Ki 13.25 10) de hand Dat is, gebied. Zie Gen. 16:6; Num. 31:49. Ge 16.6 Nu 31.49 11) in hun tenten, Dat is, in hun huizen en woningen. De Heilige Schriftuur houdt deze manier van spreken, ziende op de wijze van doen der patriarchen en der Isralieten in de woestijn, waar zij in tenten woonden. Zie Deut. 16:7. De 16.7 12) als te voren. Hebreeuws, gelijk gisteren en eergisteren.
Copyright information for
DutKant