2 Samuel 22:17

27) zond

Te weten, zijn hulp, of zijn heilige engelen; of, Hij stak uit; te weten, zijn rechterhand, als wanneer men iemand van boven aangrijpt en uit watersnood optrekt.

28) grote wateren.

Of, vele geweldige wateren; dat is, uit diepe noden en benauwdheden, in welke ik als verzonken was, die mij als een sterke watervloed overvielen en dreigden te versmoren of weg te rukken. Zie ook deze gelijkenis Job 22:11; Ps. 32:6, en Ps. 66:12, en Ps. 69:2,3, en Ps. 124:4; Jes. 43:2; Ezech. 26:19, enz.

Job 22.11 Ps 32.6 66.12 69.1,2 124.4 Isa 43.2 Eze 26.19

Psalms 42:7

15) Jordaan

Sommigen verstaan dat David hier ziet op drie landpalen van Kana„n, willende zeggen, waarheen hij ook zou mogen gejagen worden, dat hij niettemin God overal gedenkt en tot Hem toevlucht neemt, hetzij in het oosten van Kana„n, waar de Jordaan is, hetzij in het noorden, waar de bergen Libanon en Hermon zijn, hetzij in het zuiden, waar Juda met kleine bergen, als de noordelijke zijde, besloten is. Ondertussen kan dit ook een reden zijn van zijn verslagenheid, dat hij inplaats van den godsdienst bij te wonene, [gelijk hij tevoren gewoon was te doen] aldus moet omzwerven in de uiterste palen van Isra‰l. Waarom sommigen dit overzetten: omdat ik Uwer gedenke.

16) Hermon

Dat is, de bergen Hermons, of der Hermonieten; dat is, die aan dat gebergte wonen. Zie van Hermon Deut. 3:8.

De 3.8

17) klein

Anders, uit het gebergte Mitsar, houdende dit voor een eigen naam van zeker gebergte.

Psalms 69:1

1) opperzangmeester,

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) schoschannim.

Zie Ps. 45:1.

Ps 45.1

3) wateren

Dat is, overgrote gevaren dreigen mij het leven te benemen; zie 2 Sam. 22:17, alzo Ps. 69:3,15,16.

2Sa 22.17 Ps 69.2,14,15

Isaiah 8:7-8

22) over hen

Te weten over de ongelovige Joden, zie Jes. 8:6.

Isa 8.6

23) die sterke

Te weten de wateren van de rivier Eufraat. Dit is ene tegenstelling tegen de wateren van Siloa, Jes. 8:6.

Isa 8.6

24) al zijn heerlijkheid;

Dat is, al zijn voortreffelijke vorsten en krijgsoversten met hun onderhebbend volk, waar de koning van Assyri‰ van roemt; Jes. 10:8,13.

Isa 10.8,13

25) hij zal opkomen

Dat is, hij zal zich verheffen, te weten Sanherib, de koning van Assyri‰, van wien de profeet hier spreekt als van een grote rivier. Anders: zij zal opkomen, te weten de rivier.

26) zijn stromen,

Te weten het volk, of hunne, te weten volkeren.

26) zijn oevers;

Te weten het volk, of hunne, te weten volkeren.

27) doortrekken

Hebreeuws, veranderen; te weten van plaats.

28) in Juda,

Dat is, door het Joodse land.

29) het

Te weten het Joodse land.

30) overstromen,

Dat is, hij zal alle vaste steden in Juda zo haastelijk overvallen en innemen, alsof zijn leger een waterstroom ware. Zie de volvoering door Sanherib ten tijde van Hizkia, 2 Kon. 18.

31) tot aan den hals

Dat is, totdat hij de hoofdstad, te weten Jeruzalem, belegere en benauwe. Zie 2 Kon. 18:17. Doch men kan dit ook verstaan gesproken te zijn van den uitersten nood waarin de Joden vervallen zouden, alzo namelijk dat er weinig aan ontbreken zou, of zij zouden altegaar verloren gaan.

2Ki 18.17

32) de uitstrekkingen

Dat is, de verscheidene delen van zijn leger. Men noemt nog heden ten dage vleugels de delen der legers.

33) o Immanuel!

Of, o Gij God, die met ons zijt; aldus wordt Christus de Zoon Gods genoemd, die het hoofd zijner kerk is, welke te dien tijde in het land van Juda was. Zie boven Jes. 7:14.

Isa 7.14

Isaiah 59:19

45) Dan zullen zij

Te weten als zij deze verlossing van het volk Gods zullen zien.

46) als de vijand

De zin is: De vijanden der kerk zullen wel op de been brengen al het geweld dat zij enigszins kunnen, om Gods volk te verwoesten, als een overlopende rivier tegen de kinderen Gods aanvallende; maar zij zullen terug, ja terneder geslagen worden door de macht van onzen Zaligmaker. Zie Ps. 124:4; Openb. 12:15.

Ps 124.4 Re 12.15

47) zal de Geest

Dat is, zal met opgerichte banieren tegen hem aankomen. Of, zal hem verjagen.

Daniel 9:26

88) na die twee en zestig weken

Namelijk na de negen en zestigste week, want de zeven voorgenoemde weken moeten bij deze twee en zestig weken gevoegd worden.

89) uitgeroeid worden,

Het Hebreeuwse woord betekent somtijds zoveel als een misdadiger om het leven brengen. Zie Lev. 17:4.

Le 17.4

90) maar het zal niet voor Hem zelven zijn;

Dat is, niet tot zijn voordeel, maar tot voordeel van zijne uitverkorenen; of niet om zijner zonden wil. Anders, doch Hij zal gene [schuld] hebben, of maar zonder zijne [misdaad]. Of, zonder enige [schuld]. Anders, en zal geen [helper] hebben. Zie Dan. 11:44. Anders, en niet meer zijn; te weten onder de mensen, opgenomen zijnde ter rechterhand des Vaders. Vergelijk Gen. 5:24.

Da 11.44 Ge 5.24

91) een volk des vorsten,

Dat is, het heirleger der Romeinen.

92) zijn einde zal zijn met een overstromende vloed,

Te weten het einde, hetwelk de Romeinse vorst het Joodse volk zal aanbrengen. Of, het laatste dat hij het Joodse volk zal aandoen.

93) vastelijk besloten verwoestingen.

De zin is: Zij zijn vastelijk besloten, en de tijd is precies bestemd, wanneer zij komen en wanneer zij ophouden zullen. Sommigen verstaan dit aldus: Totdat Gods oorlog tegen zijn volk een einde hebbe, zijn de verwoestingen precies bestemd.

Daniel 11:22

101) de armen der overstroming

Of, de overstromende armen; dat is, de veldoversten en kapiteins van den koning in Egypte, die als een vloed in Syri‰ plachten te vallen, zullen van Antiochus Epifanes in den strijd verslagen worden. Sommigen verstaan de armen van de rivier de Nijl.

102) overstroomd worden

Dat is, overwonnen worden.

103) de vorst des verbonds.

Dat is, de vorst met wien het verbond gemaakt was, te weten Trifon, een van de voornaamste heren van Egypte, die met Antiochus Epifanes een verbond gemaakt heeft, en hem raad gaf dat hij zijne heirlegers zou achterlaten, en met de kroon van Egypte [alzo de koning Ptolomeus Filometro toen nog een kind was] in een verbond treden en de voogdij over Filometor, de zoon van zijne zuster Cleopatra, aannemen zou; maar hij, dit teweeggebracht hebbende, heeft onder dat deksel zelf het rijk ingenomen, eerst den voornoemden Trifon van kant geholpen hebbende. Anderen vertalen en verklaren deze woorden alzo: Daartoe zal hij een wederpartijder des verbonds zijn, hij, te weten Antiochus. Het Hebreeuwse woord wordt, naar sommiger gevoelen, somtijds in deze betekenis genomen. Zie Dan. 10:13.

Da 10.13

Matthew 7:27

Copyright information for DutKant