Acts 11:19

12) over Stefanus

Of, in Stefanus, om Stefanus' wil, ter oorzaak van Stefanus; dat is, uit haat van zijn ijver en vrijmoedigheid, die hij tegen de Joden en hunne oversten gebruikt had, Hand. 6,7.

13) Fenicie toe,

Dit was een landschap in Syri‰, grenzende aan het Joodse land, gelegen tegen de Middellandse zee, waarvan Tyrus de hoofdstad was. Zie Hand. 12:20.

Ac 12.20

14) Cyprus, en

Dit is een eiland in de Middellandse zee, waar men van Tyrus en Sidon lichtelijk kon heenvaren. Zie Hand. 27:3,4.

Ac 27.3,4

15) Antiochie,

Dit was toen de hoofdstad van Syri‰, mede omtrent de Middellandse zee op de rivier Orontes gelegen, de machtigste stad van geheel Azi‰, gelijk Alexandri‰ van Afrika, en Rome van Europa.

16) alleen tot de

Namelijk omdat zij de leer van de roeping der heidenen nog niet genoeg verstonden.

Acts 13:4

7) Seleucie,

Dit was ene stad van Syri‰, nabij Antiochi‰, gebouwd door den koning Seleucus, vanwaar men lichtelijk naar Cyprus kon overvaren.

Acts 15:39

86) verbittering, alzo

Of, hevigheid, welke deze heilige mannen overkomen is door menselijke zwakheid, daarmede tonende waar te zijn, hetgeen zij van zichzelven zeggen; Hand. 14:15. Doch God heeft dit ten beste gekeerd, alzo zij aldus van elkander gescheiden zijnde, het Evangelie van hen in meer plaatsen tevens is verkondigd geworden.

Ac 14.15

Acts 21:3

8) in het gezicht

Of, ontdekt hadden.

9) Tyrus; want

De hoofdstad van Fenici‰. Zie daarvan Matth. 11:21.

Mt 11.21

10) schip zoude

Dat is, de scheepslieden.

Acts 27:4

13) onder Cyprus

Of, beneden Cyprus. Van dit eiland zie Hand. 11:19, en Hand. 13:4.

Ac 11.19 13.4

1 Peter 1:1

1) een apostel van Jezus Christus,

De eigen naam van den apostel was Simon of Simeon, Joh. 21:2; 2 Petr. 1:1. Doch de naam van Petrus of in het Syrisch Cephas, Joh. 1:43; 1 Cor. 1:12, heeft hij van Christus ontvangen, toen Hij hem tot het apostelschap heeft geroepen, gelijk blijkt uit Mark. 3:16; Luk. 6:14; zie de reden hiervan in de aantekeningen Matth. 16:18.

Joh 21.2 2Pe 1.1 Joh 1.42 1Co 1.12 Mr 3.16 Lu 6.14 Mt 16.18

2) de vreemdelingen,

Grieks van de verstrooiing Sommigen verstaan hier door degenen die, omdat zij het geloof in Christus beleden, uit het Joodse land door de ongelovige Joden verdreven waren, gelijk Hand. 8:4, en Hand. 11:19 vermelden. Doch het schijnt niet, dat deze verdreven Christenen in zo korten tijd naar landen zo ver van Juda gelegen vertrokken zijn, maar dat die veeleer in de rondom Judea gelegen landen gebleven zijn. Daarom is het gevoelen dergenen gelofelijker, die hierdoor verstaan de Joden, die in die landen van Azi‰ lang tevoren verstrooid geweest waren, door de wegvoering der Assyri‰rs en door de vervolging onder Antiochius tevoren geschied, gelijk het Griekse woord parepidemois medebrengt; die wel vreemdelingen waren, maar onder dezelfde volken woonden, gelijk ook het Griekse woord diaspora; dat is, verstrooiing, zo gebruikt wordt Joh. 7:35, waaruit ook velen op den Pinksterdag te Jeruzalem gekomen zijnde, door de prediking van Petrus en andere apostelen bekeerd zijn, Hand. 2:10; die daarna te huis zijn gekeerd en het geloof hebben verbreid, hoewel niet zonder grote zwarigheid van de andere hardnekkige Joden; en dit gevoelen wordt ook bevestigd met den titel, dien Jakobus in zijn zendbrief deze Joden geeft, als hij hun noemt de verstrooiden uit de twaalf stammen, aan welke hij zijn zendbrief schrijft. Zie Jak. 1:1. Tot hun versterking heeft dan Petrus, gelijk ook Jakobus, zijn zendbrief geschreven.

Ac 8.4 11.19 Joh 7.35 Ac 2.10 Jas 1.1

3) in Pontus,

Deze waren alle provinci‰n in Azi‰ gelegen, waarin vele Joden tevoren hun woning hadden genomen, gelijk Hand. 2:9,10, en uit de reizen van Paulus ook ten dele te zien is.

Ac 2.9,10

4) Azie en Bithynie,

Dit was een deel van Azi‰, genoemd klein Azi‰, waarvan Efeze de hoofdstad was. Zie Hand. 2:9.

Ac 2.9
Copyright information for DutKant