Acts 17:14
30) als naar de zee; Dat is, alsof hij vandaar te scheep wilde wegvaren.Acts 19:22
43) gezonden had Namelijk om den weg voor Hem te bereiden, en de aalmoezen voor de armen te Jeruzalem te vergaderen; 1 Cor. 4:17. 1Co 4.17 44) die hem dienden, Namelijk in den dienst des Woords; alzo hij alleen alles niet kon uitrichten.Acts 20:4
6) tot in Azie Het schijnt, dat Paulus niet gewild heeft dat deze hem verder zouden vergezelschappen, uitgenomen Trofimus; Hand. 21:29. Ac 21.29 7) Sopater Anders, Sosipater, waarbij sommigen doen, de zoon van Fyrrhus. Zie van hem Rom. 16:21. Ro 16.21 8) van Berea; Grieks een Berer. 9) die van Azie Waaruit blijkt dat hetgeen de apostel zegt 2 Tim. 1:15, niet van allen, maar van het meeste deel moet verstaan worden. 2Ti 1.15Romans 16:21
1 Corinthians 4:17
35) mijn lieve en Namelijk niet alleen omdat ik hem voor Christus door het Evangelie heb gewonnen, maar ook omdat hij mijne voetstappen, als een oprecht zoon in alles navolgt; 1 Tim. 1:2, en 1 Tim. 4:6. 1Ti 1.2 4.6 36) mijne wegen Dat is, mijn wandel in mijn leven, Ps. 1:1,6, en mijne wijze van doen in het Evangelie van Christus, met alle oprechtheid en eenvoudigheid voor te stellen, gelijk hij terstond daarbij voegt. Ps 1.1,6Philippians 2:19
71) in den Heere Dat is, met hulp en door de genade des Heeren, zo het Hem zal believen. Zie Hand. 18:21; 1 Thess. 3:2. Ac 18.21 1Th 3.21 Thessalonians 3:2
2) in Dat is, in de prediking en verbreiding des Evangelies. 3) van uw Of, aangaande uw geloof; of vanwege uw geloof. Anderen lezen, ons geloof.1 Timothy 1:2
3) [mijn] oprechten Dat is, mijn zeer lieven zoon, gelijk hij spreekt 2 Tim. 1:2; want het Griekse woord gnesios, of rechte, wordt niet gesteld tegen onrechte of verbasterde zonen, maar betekent een bijzondere trap der liefde van Paulus jegens hem, en ene bijzondere genegenheid en eerbied van Timotheus jegens Paulus. Het is dan eigenlijk een zoon, die den aard des vaders wel uitdrukt, gelijk hij Titus ook noemt; Tit. 1:3. 2Ti 1.2 Tit 1.3 4) in het geloof; Dat is, naar het algemeen geloof, gelijk hij spreekt Tit. 1:3; waarmede Paulus aanwijst, dat hij niet spreekt van ene natuurlijke geboorte, maar van ene bovennatuurlijke, waardoor hij hem door het Evangelie van Christus gewonnen, en tot het algemeen geloof had gebracht. Zie 1 Cor. 4:14,15. Tit 1.3 1Co 4.14,15 5) genade, Zie hiervan het begin van de andere zendbrieven van Paulus. 6) barmhartigheid, vrede Dit is ene vrucht van de genade Gods; want gelijk door de genade de eeuwige genade onzer verkiezing hier bekwamelijk wordt verstaan, alzo wordt door de barmhartigheid de vergeving onzer zonden door het geloof, en door den vrede de gerustheid onzer conscientin in God verstaan; Rom. 5:1, enz. Ro 5.1
Copyright information for
DutKant