Acts 2:4

13) met den Heiligen

Dat is, met de buitengewone gaven des Heiligen Geestes.

14) andere

Dat is, vreemde, den apostel tevoren onbekende talen. Markus zegt nieuwe; Mark. 16:17.

Mr 16.17

15) talen, zoals

Grieks tongen; gelijk Hand. 2:11.

Ac 2.11

16) de Geest hun

Dat is, de Heilige Geest; 2 Petr. 1:21.

2Pe 1.21

17) uit te spreken.

Het Griekse woord betekent enige treffelijke zaken of spreuken voortbrengen. Zie Hand. 2:11.

Ac 2.11

Acts 19:6

11) de handen opgelegd

Zie Hand. 8:17.

Ac 8.17

12) de Heilige Geest

Dat is, de buitengewone gaven des Heiligen Geestes, die terstond daarna worden uitgedrukt.

13) [vreemde] talen,

Grieks tongen.

14) profeteerden.

Dat is, verkondigden toekomende dingen, of spraken van goddelijke zaken en legden de Schriften der profeten uit; zie 1 Cor. 14:3.

1Co 14.3
Copyright information for DutKant