Acts 21:23-24

45) Wij hebben vier

Anders, onder ons zijn.

46) een gelofte

Namelijk der Nazire‰n. Zie van dezelve Num. 6, en hier voren Hand. 18:18.

Ac 18.18

47) gedaan hebben.

Grieks hebbende ene belofte opzich, of, over henzelven.

48) heilig u met

Of, reinig; namelijk volbrengende en afleggende het nazire‰rschap met uw hoofd te bescheren en offeranden op te offeren, om te tonen dat gij geen verachter der wet zijt. Dezen raad geven zij, op hoop dat Paulus daarmede de kwade geruchten zou wegnemen van hem gestrooid dat hij een verachter der wet was, en om meerder gevaar van ongerustheid in de gemeente te voorkomen; en was in zichzelven niet ongeoorloofd, hoewel de uitkomst geleerd heeft dat zij niet bekwaam genoeg geweest is om de Joden te stillen. Doch Paulus' bescheidenheid is evenwel te prijzen, dat hij het ouderlingschap zoveel ontzag toegedragen heeft, dat hij hun raad niet heeft willen versmaden, maar volgen om der zwakken wil; zie 1 Cor. 9:20.

1Co 9.20

49) de onkosten nevens

Namelijk die tot de offeranden en anderszins moesten gedaan worden, die beschreven worden Num. 6:19,21.

Nu 6.19,21

50) de wet

Namelijk der ceremoni‰n.

51) onderhoudt.

Grieks bewaart; hetwelk Paulus deed voor een tijd bij de zwakke Joden, om hen te beter te gewinnen.

1 Corinthians 9:20

44) den Joden geworden

Namelijk in zaken die middelmatig waren, gelijk toen nog was de onderhouding der ceremoni‰n des Ouden Testaments bij de zwakke Joden, gelijk hij om hunnentwil Timotheus heeft doen besnijden, te Cenchre‰n door belofte zijn hoofd heeft laten bescheren, en te Jeruzalem in den tempel zichzelven heeft geheiligd.

45) de wet zijn, [ben ik geworden]

Namelijk der ceremoni‰n, die alstoen wel door Christus' lijden teniet gedaan was, zoveel aangaat hetgeen daarin godsdienstig was, maar voor een tijd als een middelmatige zaak nog werd gedragen, om de zwakke Joden niet te vervreemden. Zie Hand. 21:20.

Ac 21.20
Copyright information for DutKant