Deuteronomy 22:21
Joshua 7:15
27) met den ban, Dat is, met het verbannen, gestolen goed. 28) met vuur Te weten, nadat hij eerst ter dood toe zal gestenigd zijn. Zie Num. 15:30,35. Nu 15.30,35 29) dwaasheid Dat is, een schendig stuk, of schandelijkheid. Aldus wordt Gen. 34:7 het schofferen van Dina genoemd, en het schenden van de Levietische vrouw Richt. 20:6. Ge 34.7 Jud 20.6Judges 19:23
38) broeders, Zie Gen. 19:7. Ge 19.7 39) huis gekomen is, Zie Gen. 19:8. Ge 19.8 40) dwaasheid niet. Zie Gen. 34:7. Ge 34.7Judges 20:6
17) deelde haar, Te weten, in twaalf stukken, boven, Richt. 19:29. Jud 19.29 18) zij een schandelijke daad Die van Gibea. 19) dwaasheid in Isral gedaan hadden. Zie Gen. 34:7. Alzo onder, Richt. 20:10. Ge 34.7 Jud 20.102 Samuel 13:12
16) verkracht mij niet, Zie Gen. 34:2. Ge 34.2 17) Isral; Zijnde een heilig volk Gods, en belijdenis doende van godvruchtigheid.
Copyright information for
DutKant