Deuteronomy 28:63

Job 10:7

13) Het is

Dat is, Gij weet het, dat ik, enz. Vergelijk de manier van spreken met Hos. 10:10, en zie de aantekening aldaar.

Ho 10.10

14) niet goddeloos ben;

Dat is, geen huichelaar of heimelijke booswicht, gelijk ik gescholden word.

15) verlosse.

Te weten, mij, die onschuldig ben van de lasteren, waarmede mijn vrienden mij bezwaren.

Isaiah 1:24

78) Ik zal Mij

Dat is, Ik zal wraak nemen van de Isra‰lieten, mijne tegenpartijders en vijanden. Anders: Ik zal mij troosten door mijne vijanden. De zin is: Mijne vijanden, de Chalde‰n en andere koningen der heidenen, zullen wraak doen en straffen mijn volk Isra‰l, hetwelk dus vijandiglijk tegen mij rebelleert. Zodat troosten hier zoveel zou beduiden als door wraak zich geruststellen. Het is een menselijke wijze van spreken. Zie Deut. 28:63, wat de Heere daar zegt.

De 28.63

79) van Mijn vijanden.

Te weten, de boze Joden, die God daarom zijne vijanden noemt, omdat zij van Hem afgeweken en wederspannig tegen Hem geworden waren. Anders: door mijne vijanden; te weten de Chalde‰n, gelijk straks tevoren.

Copyright information for DutKant