Deuteronomy 29:17

21) drekgoden,

Zie Lev. 26:20.

Le 26.20

1 Kings 15:12

20) schandjongens

Zie Deut. 23:17.

De 23.17

21) drekgoden,

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

22) vaders

Namelijk, zijn vader Abiam, zijn grootvader Rehabeam, en zijn oudgrootvader Salomo.

2 Kings 17:12

21) drekgoden

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

2 Kings 21:11

25) Amorieten gedaan hebben,

Onder den naam van dit ‚‚ne volk worden meermalen al de ongelovige en heidense volken des lands van Kana„n begrepen. Zie Gen. 15:16.

Ge 15.16

26) drekgoden

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

Jeremiah 50:2

2) werpt een banier op,

Om elkeen tot opmerking te verwekken, en inzonderheid Gods volk, als door een teken of sein bijeen te roepen, en hun deze vreemde en anderszins ongelofelijke profetie van Babels gewissen val en ondergang, mitsgaders de verlossing van Gods volk, tot zijne eer en aller gelovigen troost, bekend te maken. De manier van spreken is genomen van krijgszaken.

3) is ingenomen,

Dat is, zal zo zekerlijk worden ingenomen, alsof het alrede geschied ware. Alzo in het volgende.

4) Bel is beschaamd,

De voornaamste afgod der Babyloni‰rs; zie Jes. 46:1, en onder Jer. 51:44.

Isa 46.1 Jer 51.44

5) Merodach is verpletterd,

Dit schijnt ook een naam van een afgod geweest te zijn, hoewel er ook koningen van Babel vermeld worden, die dien naam gevoerd hebben [zie Jes. 39:1], vermoedelijk ter ere van dezen afgod, gelijk de kinderen Isra‰ls den naam Gods, Ia en El, veel in hunne namen gebruikt hebben, alzo deden de Babyloni‰rs ook met den naam dezer afgoden, Bel en Nebo of Nebu, enz.

Isa 39.1

6) haar

Van de stad Babel.

7) afgoden zijn beschaamd,

Zie van het Hebreeuwse woord 1 Sam. 31:9, en 2 Sam. 5:21.

1Sa 31.9 2Sa 5.21

8) drekgoden zijn verpletterd!

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

Ezekiel 6:6

13) In al uw woningen

Dat is, in alle plaats, waar gij zoudt mogen wonen.

14) en uw werken

Versta, de beelden en afgoden met al hun afgodisch tuig, door mensenhanden gemaakt; zie 2 Kon. 22:17.

2Ki 22.17

Ezekiel 14:3

3) opgezet,

Dat is, hebben zij in hun gemoed de hoogste plaats gegeven [gelijk zij ook buiten het hart op hoogten plegen opgericht te worden] zodat zij hen boven alle andere dingen, ja ook boven mij hoogachten en vereren; alzo in het volgende.

4) den aanstoot

Versta, de afgoden. Want als zij dezen voor hunne aangezichten oprichtten tegen Gods bevel, zo zijn zij hun een oorzaak geweest van veelszins tegen God te zondigen en tot vele gruwelen te vervallen; alzo in het volgende. Idem alzo worden de afgoden een strik genaamd; Exod. 23:33; Deut. 7:16; Richt. 2:3.

Ex 23.33 De 7.16 Jud 2.3

5) ernstiglijk van hen gevraagd?

Hebreeuws, gevraagd zijnde gevraagd; dat is, met ernst of oprecht. Hij wil zeggen: Neen. Dit kan tezamen niet bestaan, dat men de afgoden zou aanhangen, en evenwel de waren God om raad vragen. Anders: zou Ik enigszins van hen gevraagd worden? Dat is, Ik begeer van zulk een volk niet gevraagd te zijn. De Heere werd om raad gevraagd gewoonlijk door den hogepriester met den efod bekleed zijnde. Zie Num. 27:21, en de aantekening. Richt. 1:1, of door een profeet, 1 Sam. 23:2,6, en 1 Sam. 28:6; 2 Sam. 2:1; 2 Kron. 18:7.

Nu 27.21 Jud 1.1 1Sa 23.2,6 28.6 2Sa 2.1 2Ch 18.7

Ezekiel 20:7

15) de verfoeiselen zijner ogen weg;

Zo noemt God de beelden en al hun goddeloos tuig, omdat zij verfoeilijk voor hem zijn, en voor alle mensen zijn moeten, waarop nochtans de Isra‰lieten met vermaking hunne ogen sloegen. Zie 1 Kon. 11:5; 2 Kron. 15:8.

1Ki 11.5 2Ch 15.8

16) verontreinigt ulieden niet

Hetwelk geschiedt met die ter afgoderij op te richten, en hun godsdienstige eer inwendiglijk of uitwendiglijk te bewijzen. Alzo onder Ezech. 20:30,31, en Ezech. 23:7, en Ezech. 36:25. Afgoderij is geestelijke onreinheid. Vergelijk Gen. 35:2, en 2 Kron. 29:16, enz. Hierom wordt zij ook hoererij, of overspel genaamd. Zie Lev. 17:7.

Eze 20.30,31 23.7 36.25 Ge 35.2 2Ch 29.16 Le 17.7

17) de drekgoden van Egypte;

Die zeer gruwelijk en belachelijk waren, gelijk de kalven, krokodillen, apen, de ibis, welken men schrijft in Egypte een vogel te zijn als een ooievaar, die de slangen opeet, enz.

Copyright information for DutKant