Deuteronomy 3:4

2) landstreek van Argob,

Hebreeuws, koord, of, touw, snoer; gelijk ook onder, Deut. 3:13, omdat men de landen in dien tijd met koorden gewoon was af te meten en uit te delen.

De 3.13

Psalms 16:5

11) deel

Twee gelijkenissen worden hier gebruikt: de ene genomen van erven, die met snoeren gemeten en bij het lof werden uitgedeeld, zie Deut. 3:4, en Deut. 32:9; Joz. 13: enz.; de andere van de huisvader elken huisgenoot zijn beker drank toedeelde. Verg. Ps. 11:6.

De 3.4 32.9 Ps 11.6

12) onderhoudt

Dat is, bewaart, of houdt in zekere bewaring voor mij. Verg. 2 Tim. 4:8; 1 Petr. 1:4,5.

2Ti 4.8 1Pe 1.4,5
Copyright information for DutKant