Deuteronomy 9:21
22) uw zonde, Dat is, gelijk de volgende woorden uitwijzen, het gegoten kalf, waarmede gij de gruwelijke zonde der afgoderij gedreven hadt. Vergelijk Jes. 27:9; Hos. 10:8; Amos 8:14. Isa 27.9 Ho 10.8 Am 8.14 23) zijn stof wierp ik in de beek, Om dezen gruwel op het hoogste te verfoeien en alle gedachtenis daarvan in de diepte te versmoren. Zie hiervan breder Exod. 32:20, en vergelijk 2 Kon. 23:12. Ex 32.20 2Ki 23.12Isaiah 27:9
30) daardoor Te weten door zulke straffen en vaderlijke kastijdingen, als daar is de Babylonische gevangenschap. 31) verzoend worden, Te dien aanzien dat de uitverkorenen daardoor tot berouw en leedwezen over hunne zonden zullen gebracht worden en tot verbetering van hun leven; en alzo zouden zij vergeving van hunne zonden verkrijgen door een oprecht geloof aan Jezus Christus. 32) vrucht, Te weten die van de Babylonische gevangenschap komen zal. 33) Hij Te weten God de Heere. 34) deszelfs Te weten Jakob. 35) des altaars Versta dat hier gesproken wordt van de stenen dier altaren, die hier en daar op de hoogten gesticht waren, ter ere der afgoden. 36) maken zal De zin is: Nadat Hij al de afgoderij, die een oorsprong is van alle andere zonden, zal weggedaan hebben. 37) de Anders: als er geen bossen of zonnebeelden zullen staande gebleven zijn; versta hierbij, maar deze al tezamen zullen afgehouwen en verbroken zijn. 38) bossen Van de afgodische bossen, zie Richt. 3:7. Jud 3.7 39) de zonnebeelden Zie de aantekening Lev. 26:30. Le 26.30Hosea 10:8
29) Aven, Dat is, Beth-Aven, boven #Hos.10:5. Dat is, Bethel. Ho 10.5 30) zonde, Dat is, welke hoogten de voornaamste stof, idem ene aanleiding of aanritsing zijn van Israls gruwelijke afgoderij en allerlei andere zonden, die zij aldaar in hunne tempels bij hunne altaren, idem onder al de groene bomen en in bossen, bedrijven. Vergelijk Deut. 9:21; Jes. 27:9, en zie boven Hos. 4:13; Lev. 26:30; Ezech. 6:13, en Ezech. 20:29 met de aantekening. De 9.21 Isa 27.9 Ho 4.13 Le 26.30 Eze 6.13 20.29 31) doornen en distelen Vergelijk boven Hos. 9:6. Ho 9.6 32) Bedekt ons! Woorden van wanhopende mensen, die vanwege het gevoel en den schrik der tegenwoordige en toekomende oordelen Gods, mitsgaders het oordeel hunner eigen conscientin, verbaasd en troosteloos zijnde, niet anders wensen dan maar al evenveel hoe, dood, of uit den weg te zijn, hoewel tevergeefs. Vergelijk Jes. 2:19; Luk. 23:30; Openb. 6:16. Isa 2.19 Lu 23.30 Re 6.16
Copyright information for
DutKant