Exodus 19:18

Psalms 68:8

13) Sela.

Zie Ps. 3:3.

Ps 3.2

Habakkuk 3:6

21) Hij stond

Te weten God de Heere, vertegenwoordigd door de ark, die veertien jaar lang te Gilgal bleef, totdat de Joden het land van belofte onder zich hadden verdeeld.

22) mat

Hetgeen uit Gods bevel geschied is, dat schrijft hij God zelven toe, want het land is, door Gods bevel, den Isra‰lieten door het lot uitgedeeld geworden; Num. 32, 34 Joz. 1, 5, 11, 12 en Ps. 78:55.

Ps 78.55

23) het land,

Te weten het land Kana„n.

24) Hij zag toe

Door een stuurs gezicht heeft God die nati‰n kunnen verdrijven, hoe vast zij in dat land geworteld zaten.

25) maakte de heidenen

Dat is, Hij verstrooide de heidenen en wierp hen uit, te weten de Kana„nieten, die te voren in het land gewoond hadden.

26) de gedurige

Aldus worden de bergen en heuvelen genoemd, omdat zij altijd vast staande blijven. Zie Ezech. 36:2.

Eze 36.2

27) hebben zich

Als Hem eerbieding doende.

28) de gangen der

Of, Hij had eeuwige gangen; Dat is, zijne wegen zijn eeuwigdurende, of de Heere richt uit wat Hij van eeuwigheid besloten had; Hij is alleen eeuwig, en zijne besluiten, naar welke Hij de wereld regeert, zijn van eeuwigheid af.

29) zijn zijne.

Of, komen Hem toe.

Habakkuk 3:10

42) De bergen

Of, als U de bergen zagen, werden zij bang. Dit verstaan sommigen geschied te zijn toen de wet verkondigd werd, Exod. 19:18, Zie Ps. 114:4,6.

Ex 19.18 Ps 114.4,6

43) leden smart;

Te weten vanwege de vrees, die zij voor U hadden.

44) de waterstroom

Te weten de Jordaan. Anders: de overloping der wateren.

45) ging door,

Dat is, vlood daarheen, dewijl het water dat van boven nederwaarts kwam staande bleef, maar het water, dat naar beneden liep, nam af en vervlood. Zie Joz. 3:16.

Jos 3.16

46) de afgrond gaf

De afgrond of diepte der Rode zee werd gehoord, te weten met geweld en met gedruis nederwaarts lopende, en het ene deel zich van het andere afscheurende.

47) zijne zijden op

Hebr. zijne handen; dat is, de hopen der wateren, die overeind staande, water als handen aan een lichaam. Doch dit is hier te verstaan alleen van de ene zijde, die als een muur, onbeweeglijk overeind bleef staan, totdat er de Israelieten waren doorgegaan, de andere zijde liep, nederwaarts, makende alzo een droge baan. Anders: de diepte hief hare handen op. Hare handen, dat is, haar grote bergen van water aan de ene en de andere zijde overeind verheven staande, U, o Heere, op hunnen wijze eerbied en gehoorzaamheid bewijzende.

Copyright information for DutKant