Exodus 19:5

10) naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen,

Hebreeuws, gehoorzamende zult gehoorzamen.

11) de ganse aarde is Mijn;

Te weten, met alles wat er in is.

2 Samuel 7:23

46) hetwelk

Of, dat, dewijl.

47) God is heengegaan

Hebreeuws, ELOHIM] zijn henen gegaan. Zie van deze manier van spreken Gen. 20:13.

Ge 20.13

48) Naam te zetten,

Dit is, tot eer zijns heiligen naams.

49) voor ulieden

Te weten, o Isra‰l.

50) grote

Hebreeuws, deze grootheid en verschrikkelijkheden, of vreeslijkheden.

51) Uw land,

O God.

52) [verdrijvende].

Dit woord is hier ingevoegd uit 1 Kron. 17:21. Anders, aldus: Voor het aangezicht uws volks, dat Gij U verlost hebt van Egypte, van de volken en hun goden.

1Ch 17.21

Song of Solomon 6:8

24) Daar zijn

Deze woorden mag men ook nemen als onder voorwaarde gesproken zijnde, aldus: Laat daar zestig koninginnen zijn; dat is, al waren er zestig koninginnen, enz., nochtans is ‚‚ne mijne duif, enz.

25) zestig koninginnen

Dit spreekt de Bruidegom Christus onder den naam van Salomo, die zijn voorbeeld geweest is. Enigen besluiten hieruit dat Salomo dit lied gedicht heeft in de eerste jaren van zijn koninkrijk, toen hij nog zovele vrouwen en bijwijven gehad heeft; 1 Kon. 11:3. Doch enigen menen dat hier een zeker getal voor een onzeker gesteld is; Job 5:19; Micha 5:4, en elders meer. De geestelijke zin is dat de ware kerk alleen de kerk van Christus te achten is, gelijk hier Hoogl. 6:9 breder gezegd wordt.

1Ki 11.3 Job 5.19 Mic 5.5 So 6.9

25) tachtig

Dit spreekt de Bruidegom Christus onder den naam van Salomo, die zijn voorbeeld geweest is. Enigen besluiten hieruit dat Salomo dit lied gedicht heeft in de eerste jaren van zijn koninkrijk, toen hij nog zovele vrouwen en bijwijven gehad heeft; 1 Kon. 11:3. Doch enigen menen dat hier een zeker getal voor een onzeker gesteld is; Job 5:19; Micha 5:4, en elders meer. De geestelijke zin is dat de ware kerk alleen de kerk van Christus te achten is, gelijk hier Hoogl. 6:9 breder gezegd wordt.

1Ki 11.3 Job 5.19 Mic 5.5 So 6.9

26) bijwijven,

Van het woord bijwijven zie Gen. 22:24. Het schijnt dat door deze koninginnen en bijwijven verstaan worden die kerken, die zich voor ware kerken uitgeven, maar geen inwendige geestelijke gemeenschap met den Bruidegom Christus hebben, hoewel zij door Gods genade daartoe kunnen gebracht worden.

Ge 22.24

27) maagden

Versta hier dienstmaagden of staatjonkvrouwen der koninginnen, gelijk Esth. 2:9; Ps. 45:15; en bij deze dienstmaagden wordt verstaan het volk, dat van de groten afhangt en zich van dezelven laat leiden, hetwelk verre de grootste hoop in de wereld is.

Es 2.9 Ps 45.14

Ephesians 4:4-5

9) tot een hoop

Grieks, in ene hoop; dat is, gehoopte zaak, waartoe gij geroepen zijt, welke is de zaligheid uwer zielen.

10) Een Heere,

Namelijk Jezus Christus, gelijk blijkt uit Ef. 4:6, waar God en de Vader van hem onderscheiden wordt.

Eph 4.6

11) een doop,

Namelijk niet alleen in het getal, maar ook de bediening over u allen; Rom. 6:3,4.

Ro 6.3,4
Copyright information for DutKant