Exodus 23:32

Joshua 23:7

7) niet ingaat

Dat is, maakt u niet gemeenzaam met hen. Want die met pik omgaat, die wordt daarvan besmet. Enigen verstaan dit alzo, alsof den Isra‰lieten verboden werd met die volken te huwelijken. Zie onder, Joz. 23:12.

Jos 23.12

8) gedenkt

Anders, maakt geen gewag van den naam hunner goden.

9) en doet er niet

De zin is: Zweert niet bij de goden der heidenen, en doet er ook anderen niet bij zweren. Zie Exod. 23:13; Deut. 12:3; Ps. 16:4.

Ex 23.13 De 12.3 Ps 16.4

Joshua 23:12

11) enigszins afkeert,

Hebreeuws, afkerende afkeert.

2 Corinthians 6:14

29) een ander juk aan met

Dat is een juk, of gemeenschap met degenen, die van ongelijke religie zijn, gelijk de afgodische heidenen waren. Waarmede hij niet allerlei gemeenschap verbiedt, want dat zou strijden met hetgeen hij gezegd heeft 1 Cor. 5:10, maar alleen zulke gemeenschap, waardoor zij ook tot de gemeenschap van hunne afgoderij of andere zonden zouden worden gebracht, of de ongelovigen in hunne zonden gesterkt; en is ene gelijkenis, genomen uit de wet, Deut. 22:10, waar God verbiedt, dat zij in het ploegen den os en den ezel niet zouden samenvoegen.

1Co 5.10 De 22.10

Revelation of John 18:4

8) een andere stem

De stem schijnt geen stem van een geschapen engel, maar een stem Gods, of van Christus, komende uit den troon des hemels, geweest te zijn, dewijl die de gelovigen Zijn volk noemt, hetwelk Gode of Christus alleen toekomt; Matth. 1:21; Hand. 18:9,10.

Mt 1.21 Ac 18.9,10

9) Gaat uit van haar,

Dergelijke woorden worden ook van God, Jes. 48:20; Jer. 50:8, en Jer. 51:6; Zach. 2:7, tot een waarschuwing van het volk Gods, v¢¢r den ondergang van het Assyrische Babylon, gebruikt, opdat zij zich intijds zouden voorzien, en daaruit vertrekken; welke hier van het geestelijk Babylon tot alle ware gelovigen worden gesproken; waarvan de redenen in den tekst volgen.

Isa 48.20 Jer 50.8 51.6 Zec 2.7

10) opdat gij aan haar

Namelijk •f door de dagelijkse verkering met hem daartoe zijnde verlokt, •f door vrees en vervolging van hen daartoe gedrongen zijnde. Waarop de gemeenschap der straffen volgt. Zo vermaant ook Christus de Zijnen; Matth. 24:16.

Mt 24.16
Copyright information for DutKant