Exodus 4:22

27) is Isra‰l.

Dat is, het volk of de nakomelingen van Isra‰l: deze worden genoemd Gods eerstgeboren zoon, omdat zij uit genade uit alle heidenen eerst verkoren waren, om Gods volk en kinderen te wezen, en God zo aangenaam, gelijk de eerstgeborenen hunnen ouders zijn.

Psalms 2:7-9

15) Ik zal

Dit zijn de woorden van Gods Zoon.

16) van het

Het Hebr. woord el wordt somtijds voor van genomen. Zie Job 42:7. alsof men zeide: Aangaande dit of dat; dat is, van deze of die zaak. Zie ook Ps. 59:18. Anders: Ik zal het besluit, of gebod, of naar het gebod, [te weten, mij van den Vader gegeven] verhalen, of vertellen.

Job 42.7 Ps 59.17

17) besluit

Of, inzettingen, ordinantie, die de Vader gemaakt heeft over mij, als zijn enigen eeuwigen Zoon; gelijk terstond in het volgende verhaald wordt; als een fondament, waarop God Hem tot een Hoofd en HEERE over zijne kerk gesteld heeft. Zie van dit besluit vs. 6, 8, enz. Filipp. 2:6,9, enz. Col. 1:15,16,17,18.

Ps 2.6,8 Php 2.6,9 Col 1.15,16,17,18

18) heden

Dit moet men verstaan van de eeuwige, onbegrijpelijke, Goddelijke geboorte des Zoons van den Vader. Zie Hebr. 1:5. Van welke de waarheid op verscheidene wijzen in het Oude en inzonderheid in het Nieuwe Testament is geopenbaard, bijzonderlijk door de opstanding uit de doden. Zie Hand. 13:32,33. Rom. 1:4.

Heb 1.5 Ac 13.32,33 Ro 1.4
19) Eis van mij

Zie Joh. 12:28, en hoofdstuk Joh. 17: Hebr. 5:7,9.

Joh 12.28 Heb 5.7,9

20) einden

Dat is, niet alleen de Joden, maar ook alle inwoners des aardrijks, zullen uw Koninkrijk onderworpen zijn; waarvan Gij de gelovigen zult behouden, de hardnekkigen behandelen gelijk volgt. Aangaande de manier van spreken hier gebruikt, verg. Lev. 25:46. Jes. 14:2. Zef. 2:9.

Le 25.46 Isa 14.2 Zep 2.9
21) scepter

Of, staf, dat is, met uw Goddelijke macht en rechtvaardige oordelen zult Gij de ongehoorzamen en wederspannigen verdoen.

22) in stukken

Alzo, dat de stukken hier en daar verstrooid worden. Zie Richt. 7:19. en verg. Jes. 30:14. Jer. 13:13. enz.

Jud 7.19 Isa 30.14 Jer 13.13

23) pottenbakkersvat

Hebr. eens formeerders, dat is, pottenbakkers.

Psalms 2:12

27) Kust den

Dat is, eert Hem als mijn eeuwigen Zoon, en neemt Hem voor uwen Koning aan, gelooft in Hem, weest Hem onderdanig. Verg. Gen. 41:40. 1 Sam. 10:1.

Ge 41.40 1Sa 10.1

28) weg vergaat

Of, onderweg; dat is, in het midden van uw gewoel en ongehoorzaamheid.

29) een weinig

Of, haastiglijk, een korte tijd. Zie 2 Kron. 12:7. Ps. 81:15. Jes. 26:20. Anders, want zijn toorn zal in kort ontbranden.

2Ch 12.7 Ps 81.14 Isa 26.20
Copyright information for DutKant