Exodus 5:21

16) De HEERE zie op u

Dat is, de Heere wil een inzien daarin hebben, en kennis nemen van hetgeen gijlieden ons gedaan hebt. Zie Gen. 31:42.

Ge 31.42

17) richte [het],

Zie Gen. 15:14, en Gen. 16:5.

Ge 15.14 16.5

18) voor Farao, en voor zijn knechten,

Hebreeuws, voor de ogen van Farao, en voor de ogen zijner knechten.

19) gevende een zwaard in hun handen,

Dat is, dewijl gij ons in den haat gebracht hebt bij Farao. Zie Gen. 34:30.

Ge 34.30

1 Samuel 13:4

10) Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen,

Niet Saul, maar Jonathan door Sauls bevel, of, zij meenden dat het Saul gedaan had.

11) en ook is Isra‰l stinkende geworden

Zie Gen. 34:30.

Ge 34.30

1 Samuel 27:12

25) zeggende:

Te weten, bij zichzelven.

26) ten enenmaal stinkende gemaakt

Hebreeuws, stinkende makende stinkende gemaakt; dat is, zo stinkende, gehaat en verachtzaam gemaakt, dat zijn eigen volk hem niet kan verdragen. Zie de aantekeningen Gen. 34:30.

Ge 34.30

27) eeuwiglijk

Dat is, altoos, of zijn levenlang.

1 Chronicles 19:6

7) Mesopotamie,

Hebreeuws, Aram, of Syri‰ der twee rivieren. Zie de aantekening Gen. 24:10.

Ge 24.10
Copyright information for DutKant