Ezekiel 1:5

24) daarvan

Te weten van het vuur, in hetwelk was de verf van hasmal. Dat nu de vier dieren daaruit voortkwamen, betekent de helderheid hunner natuur en de vurigheid hunner werking. Hiermede komt overeen de naam serafim, komende van saraf, dat is, branden; Jes. 6:2,6.

Isa 6.2,6

25) vier dieren;

Door deze dieren zijn te verstaan de heilige engelen, overmits zij cherubim genaamd worden, onder Ezech. 10:15,20.

Eze 10.15,20

26) een mens;

Te weten naar het meeste deel van hun lichaam, want zij hadden eens mensen aangezicht, handen en benen, Ezech. 1:7,8. Bij de mensen worden de engelen vergeleken, omdat zij verstand en wil hebben, doch veel volmaakter dan de mensen; 2 Sam. 14:20; Ps. 103:20; 1 Petr. 1:12.

Eze 1.7,8 2Sa 14.20 Ps 103.20 1Pe 1.12

Ezekiel 1:9-11

38) vleugelen

Versta dit van de vleugelen, waarmede zij vlogen; en vergelijk onder Ezech. 1:11.

Eze 1.11

39) de een aan den ander;

Hebreeuws, de vrouw aan hare zuster; dat is, aan elkander, alzo Exod. 26:3,5,6; onder Ezech. 1:23, en Ezech. 3:13. Deze samenvoeging schijnt te betekenen de onderlinge vriendschap en vrede, die onder de heilige engelen is in het uitvoeren van hunne diensten.

Ex 26.3,5,6 Eze 1.23 3.13

40) keerden zich niet om,

Dat is, zij weken niet af van den weg, dien God hun bevolen had, maar gingen gelijkelijk daarin voort. Alzo onder Ezech. 1:12,17.

Eze 1.12,17

41) zij gingen elkeen recht

Dat is, zij gingen recht henen door, een eenparige streek houdende, naar de plaats, die voor hun aangezicht was en tot welke zij komen moesten. De betekenis is dat de heilige engelen in het werk, hun van God bevolen, zonder enig omzien voortgaan, en door geen beletsel afgekeerd worden.

42) mensen,

Te weten van voren. Zie de betekenis boven Ezech. 1:5. Merk dat elk dier vier aangezichten had, van voren het aangezicht van een mens, van achteren het aangeizcht van een arend, ter rechterzijde het aangezicht van een leeuw, ter linkerzijde het aangezicht van een os.

Eze 1.5

43) leeuws

Te weten om daarmede te betekenen dat de engelen zeer sterk zijn. Van de sterkte der leeuwen, zie Richt. 14:18; Spreuk. 30:30; van de heilige engelen, 2 Kon. 19:35; Col. 1:16, die ook sterker zijn dan de duivelen, overmits zij die overwinnen tegen hen strijdende; Dan. 10:13; Openb. 12:7,8,9.

Jud 14.18 Pr 30.30 2Ki 19.35 Col 1.16 Da 10.13 Re 12.7,8,9

44) die vier aan de rechterzijde;

Te weten dieren.

45) ossen aangezicht;

Dit betekent de dienstbare volharding der heilige engelen in het uitvoeren der lasten hun van God opgelegd.

46) arends aangezicht.

Te weten van achteren, gesteld tegen het aangezicht van den mens, dat voren was. Versta hier door de snelheid en wakkerheid der engelen in het werken.

47) Ook waren hun aangezichten

Anders: Dit, of zo waren hunne aangezichten; maar hunne vleugelen waren opwaarts, enz.

48) hun vleugelen

Versta, de twee vleugelen, waarmede zij vlogen, die zij ophielden alsof zij vliegen wilden.

49) verdeeld;

Dat is, onderscheidenlijk opgeheven en uitgestrekt tot God, die boven de vier dieren op een hogen troon in de gedaante van een mens zat. Waarmede betekend is dat de heilige engelen met al hunne zinnen en genegenheden wakker zijn om de bevelen Gods te ontvangen en uit te voeren.

50) elkeen

Te weten der dieren.

51) twee

Te weten vleugelen.

52) samengevoegd

Zie boven Ezech. 1:9 en de aantekening.

Eze 1.9

53) en twee bedekten hun lichamen.

Zie boven de aantekening Ezech. 1:6.

Eze 1.6

Luke 15:7

4) zal zijn in den hemel over een zondaar,

Namelijk onder de engelen Gods, gelijk hierna verklaard wordt Luk. 15:10.

Lu 15.10

5) rechtvaardigen,

Dat is, die alzo niet afgedwaald zijn, gelijk er staat Matth. 18:13, en daarom zich niet behoeven te bekeren van zodanige grote afdwaling of zonde. Hoewel anderszins ook de heiligsten van node hebben zich van hun dagelijkse zwakheden te bekeren, Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8. Anderen verstaan hier door de rechtvaardigen desgenen, die zichzelven verkeerdelijk wijsmaken dat zij rechtvaardig zijn en dat zij gene bekering van node hebben, Matth. 9:13; Luk. 18:9.

Mt 18.13 Jas 3.2 1Jo 1.8 Mt 9.13 Lu 18.9

Luke 15:10

Hebrews 1:14

40) gedienstige geesten,

Of bedienende; dat is die altijd Gode ten dienste zijn, of om te dienen voor Hem gereed staan. Zie Jes. 6:2; Ezech. 10:8; Dan. 7:10; Zach. 1:8; Openb. 5:11, enz.

Isa 6.2 Eze 10.8 Da 7.10 Zec 1.8 Re 5.11

41) uitgezonden worden,

Namelijk van God en van Christus Jezus zelf, Openb. 1:1, enz. Er wordt dan hier niemand van de engelen uitgezonderd, die ten dienste der gelovigen door God niet worden uitgezonden, gelijk sommigen menen.

Re 1.1

Hebrews 12:22

55) den berg Sion,

Dat is, tot de algemene kerk en de ware gemeente van Jezus Christus, waarvan de berg Sion een voorbeeld was. Zie Ps. 2:6; Jes. 2:3, en Jes. 49:14, enz., die terstond ook de stad Gods en het hemels Jeruzalem genoemd wordt, omdat zij van God uit den hemel wordt opgericht, bijzonder geregeerd en verheerlijkt. Zie Openb. 3:12, en Openb. 21:2,10. Zie ook Zach. 2:4, enz.

Ps 2.6 Isa 2.3 49.14 Re 3.12 21.2,10 Zec 2.4

56) de vele duizenden der engelen;

Namelijk die ook dienaars van Christus zijn, en mede-dienstknechten der gelovigen, gelijk de engel spreekt Openb. 19:10, en Openb. 22:9.

Re 19.10 22.9

Revelation of John 19:10

21) om hem te aanbidden,

Namelijk daartoe uit menselijke zwakheid bewogen zijnde, zo door de heerlijkheid des engels, als door de aangename verkondiging, die hij deed van de komst der bruiloft des Lams, gelijk in Cornelius dergelijke aan Petrus is geschied; Hand. 10:25. En hoewel Johannes dezen engel voor God zelf niet hield, nochtans, omdat deze eer de maat te buiten ging, en iets goddelijks scheen te hebben, zo heeft de engel deze geweigerd aan te nemen, zo hier als hierna Openb. 22:9; gelijk ook de dienst der engelen van Paulus in het algemeen wordt verboden; Col. 2:18.

Ac 10.25 Re 22.9 Col 2.18

22) aanbid God.

Namelijk wien deze eer der ware aanbidding alleen toekomt; Matth. 4:10.

Mt 4.10

23) is de geest der profetie.

Dat is, eenzelfde zaak met den geest der profetie en van een waardigheid. Waaruit hij bewijst dat zij beide dienstknechten van Jezus Christus zijn, terwijl hij den geest der profetie had ontvangen om Johannes dit te melden, Openb. 1:1, en Johannes insgelijks om dit voor de gemeente van Christus' wege te betuigen.

Re 1.1
Copyright information for DutKant