Ezekiel 12:4

13) gereedschap

Te weten waarvan in Ezech. 12:3 gesproken is.

Eze 12.3

14) als het gereedschap dergenen,

Hebreeuws, als het gereedschap der vertrekking; dat is, dat men medeneemt in het vertrekken, verhuizen, of verreizen.

15) den avond uitgaan voor hun ogen,

Het schijnt dat den profeet gelast is eerst zijn gereedschap uit te brengen in een plaats voor zijn huis binnen den muur zijnde, en daarna den muur door te breken en in donker met hetzelve weg te gaan, tot een teken dat de Joden heimelijk zouden zoeken te ontkomen, en dat de koning Zedekia met zijne krijgslieden des nachts trekken en vluchten zou, gelijk ook geschied is, 2 Kon. 25:4; Jer. 39:4, en Jer. 52:7. Avond is hier voor den nacht genomen; zie Job 7:4.

2Ki 25.4 Jer 39.4 52.7 Job 7.4

16) gelijk zij uitgaan,

Hebreeuws, naar de uitgangen der vertrekking; dat is, naar de wijze van het uitgaan dergenen, die enige reis aannemen.

Ezekiel 12:6-7

19) Voor hun ogen

Zie boven Ezech. 12:3.

Eze 12.3

20) uw aangezicht zult gij bedekken,

Dit betekent dat de koning Zedekia zo snellijk en verslagen zou vluchten om de handen der Chalde‰n te ontkomen, dat hij het land door hetwelk hij vluchtte, kwalijk zou zien. Daarna dat Zedekia zijn gezicht benomen zou worden door de verblinding zijner ogen, alzo dat hij het land van Babel niet zou zien. Zie de vervulling, 2 Kon. 25:7; Jer. 39:7, en Jer. 52:11. Ook is bedekking van het aangezicht een teken geweest van schande en droefheid, die men alrede heeft, en van zwarigheid, die te verwachten is. Vergelijk 2 Sam. 15:30; Esth. 7:8; Jer. 14:3.

2Ki 25.7 Jer 39.7 52.11 2Sa 15.30 Es 7.8 Jer 14.3

21) wonderteken gegeven.

Te weten om te betekenen wat toekomende was, namelijk de ondergang van den koning Zedekia en van de stad Jeruzalem. Alzo onder Ezech. 12:11, Ezech. 24:24. Vergelijk Ps. 71:7, met de aantekening.

Eze 12.11 24.24 Ps 71.7
22) dergenen,

Hebreeuws, der vertrekking.

23) met de hand;

Dat is, niet met enige ijzeren instrumenten en openbaar geweld, maar als met een diefelijke behendigheid en stilheid, tot een teken dat de koning Zedekia met zijn gezelschap heimelijk zou zoeken de handen der Chalde‰n te ontvlieden. Zie 2 Kon. 25:4.

2Ki 25.4

24) het uit in donker,

Te weten het reisgereedschap.

Copyright information for DutKant