Ezekiel 13:3

4) hun geest nawandelen,

Dat is, hun eigen verstand en ingeving volgen in het voorstellen van hun gewaande profetie‰n. Vergelijk de aantekening op Ezech. 13:2.

Eze 13.2

5) niet gezien hebben!

Te weten dat hun in enig gezicht van God vertoond zou zijn, om dat uit zijn naam het volk te verkondigen. Het woord zien is dikwijls aldus genomen, gelij Num. 24:4; Jes. 30:10; Klaagl. 2:14, en hier onder Ezech. 13:6,7,8. Hiervan worden de profeten zieners genaamd. Zie 1 Sam. 9:9, en 2 Kron. 9:29.

Nu 24.4 Isa 30.10 La 2.14 Eze 13.6,7,8 1Sa 9.9 2Ch 9.29

Micah 1:1

1) Micha

Die onderscheiden moet worden van die anderen Micha, de zoon van Jimia, die geprofeteerd heeft ten tijde van Achab en Josafat; 1 Kon. 22:8, enz.; 2 Kron. 18:7, enz.

1Ki 22.8 2Ch 18.7

2) Morasiet

Zie Jer. 26:18, alwaar deze profeet en zijn profetie uitdrukkelijk gedacht wordt; zie ook onder Micha 1:14,15.

Jer 26.18 Mic 1.14,15

3) Jotham, Achaz [en] Jehizkia,

Ten tijde van deze koningen heeft Jesaja ook geprofeteerd, Jes. 1:1. Zie van de regering van deze koningen 2 Kon. 15. tot en met 2 Kon. 21: en 2 Kron. 27: tot en met 2 Kron. 33.

Isa 1.1

4) gezien heeft

Dat is, welk woord hem van God door gezichten is geopenbaard. Zie Ezech. 13:3; Amos 1:1, enz.

Eze 13.3 Am 1.1

5) over Samaria en Jeruzalem

Dat is, het koninkrijk Isra‰l, of van de tien stammen, en het koninkrijk van Juda. Samaria was de koninklijke hoofdstad van Isra‰l, gelijk Jeruzalem van Juda.

Copyright information for DutKant