Ezekiel 4:2

3) maak een belegering tegen haar,

Te weten in afbeelding, of schildering.

4) sterkten,

Zie van het Hebreeuwse woord 2 Kon. 25:1.

2Ki 25.1

5) werp tegen haar

Hebreeuws, stort, of giet uit.

6) wal op,

Zie 2 Sam. 20:15.

2Sa 20.15

7) stormrammen rondom.

Te weten waarmede de muren der steden en sterkten gebroken worden; genaamd bij de Latijnen arietes. Het woord betekent ook hoofdmannen, of krijgsoversten, gelijk 2 Kon. 11:4,19, in welken zin het hier ook van enige genomen wordt, gelijk ook onder Ezech. 21:22.

2Ki 11.4,19 Eze 21.22
Copyright information for DutKant