Ezekiel 41:1

1) hij mij tot den tempel;

De man, van wien boven Ezech. 40:3.

Eze 40.3

2) tent.

Dat is, [naar sommiger gevoelen] zo breed als de tent der samenkomst of tabernakel was, die van Mozes door Gods bevel was opgericht, alwaar de breedte was van acht berderen, elk van anderhalf el of kubiet, makende tezamen twaalf ellen. Zie Exod. 26:22,23,24,25, met de aantekening.

Ex 26.22,23,24,25
Copyright information for DutKant