Ezra 4:13

29) cijns,

Het Chaldeeuwse woord betekent eigenlijk maat enzovoorts cijns, tribuut, schatting, of schat; dien een ieder naar de mate zijner goederen den koning moest geven; Neh. 5:4. Zie ook onder, Ezra 4:20, en Ezra 7:24.

Ne 5.4 Ezr 4.20 7.24

30) ouden impost,

Impost, die men vanouds gewoon was op allerlei koophandel te stellen. Anders, hoofdschatting.

31) tol

Op de havens en in het passeren der heirwegen, rivieren, enz. Sommigen maken van deze drie soorten maar twee, en zetten het aldus over: Zij zullen den ouden schot en tol niet geven.

32) gij zult

Zo gij [koning] hun voornemen niet belet. Anders, zij zal; te weten, Jeruzalem.

33) inkomsten der koningen

Of, de schatkamer.

Copyright information for DutKant