Ezra 8

29) weldadigheid

Of, goedertierenheid, goedgunstigheid.

30) gesterkt,

Dat is, ik heb een moed gegrepen.

31) naar de hand

Vergelijk boven, Ezra 7:6.

Ezr 7.6
1) kinderen van Pinehas,

Of, zonen, dat is, nakomelingen, en zo in het volgende.

2) laatste kinderen

Dat is, laatstgeborenen, gelijk sommigen verstaan; of dit wordt gezegd ten aanzien van de anderen, die eerst met Zerubbabel opgetogen zijn.

3) naar

Anders, aan, of, in.

4) Ahava,

Hierdoor verstaan sommigen Adiabena, of, Adiavena, een landschap van Assyri‰, alzo naar hun gevoelen, genoemd van de voornaamste rivier Adiava. Anderen verstaan door de rivier de Eufraat en door Ahava een andere rivier, die in de Eufraat loopt, of die, de Eufraat voorbij lopende, ontvangt; zie onder, Ezra 8:21,31.

Ezr 8.21,31

5) kinderen van Levi.

Versta, Levieten. Want van de priesterlijke linie [die ook uit den stam van Levi waren] zijn er enigen geweest; zie boven, Ezra 8:2, en wijders boven, Ezra 7:7, met de aantekening.

Ezr 8.2 7.7
6) tot Eliezer,

Te weten, om tot mij te komen en bevel te ontvangen aan Iddo, gelijk volgt.

7) leraars;

Hebreeuws eigenlijk, verstandig makende, verstand gevende; dat is, onderwijzende lerende; of, verstandigen, dewijl het Hebreeuwse woord op beide wijzen gebruikt wordt. Alzo Dan. 11:33, en Dan. 12:3.

Da 11.33 12.3
8) hoofd in

Deze schijnt geweest te zijn de opperste leermeester der Levieten, die aldaar waren.

9) Casifja,

Dit wordt gehouden voor het land der Caspi‰rs, waar het grote meer was genoemd Mare Caspium, of, Hyrcanum, tussen de Kaspische en Hyrkanische bergen; vanwaar [hoewel het ver vandaar was] zij nochtans, door Gods zegen, hulp van des konings bevel en de gewoonlijk overal bestelde Perzische postpaarden, spoediglijk zijn overgekomen.

10) legde

Gelijk 2 Sam. 14:3, enz.

2Sa 14.3

11) zijn broeder,

Hebreeuws, Achiu; dat sommigen nemen voor een eigennaam.

12) Nethinim,

Zie boven, Ezra 2:43. Anders, gestelden. Hebreeuws, gegevenen.

Ezr 2.43
13) naar de goede

Gelijk boven, Ezra 7:9, en onder, Ezra 8:31.

Ezr 7.9 8.31

14) namelijk Serebja,

Hebreeuws, en.

15) David

Toen hij de ordeningen der Levieten bestelde, 1 Kron. 25, 1 Kron. 26. Zie ook Joz. 9:21, en 1 Kron. 9:2.

Jos 9.21 1Ch 9.2
16) Ahava,

Anders, van Ahava. Alzo onder, Ezra 8:31.

Ezr 8.31

17) verootmoedigden

Vergelijk Lev. 16:29.

Le 16.29

18) eem rechten weg,

Dat hij ons wil geleiden, beschermen en voorspoediglijk te Jeruzalem brengen.

19) ten goede over allen,

Om hen te beschermen.

20) sterkte

Om die met zijn almachtige en straffende hand te bedwingen, of te verdelgen.

21) liet zich

Of, Hij werd ons verbeden. Zie Gen. 25:21.

Ge 25.21
22) talenten zilvers,

Zie Exod. 25:39.

Ex 25.39

23) in talenten;

Of, aan talenten. Hetwelk men zo kan verstaan, dat elk stuk een talent gewogen heeft.

24) drachmen;

Zie boven, Ezra 2:69.

Ezr 2.69

25) goed koper,

Sommigen; zeer blinkende.

26) heilig den HEERE,

Hebreeuws, een heiligheid.

27) in tegenwoordigheid

Hebreeuws, voor het aangezicht.

28) de kamers

Zie 1 Kon. 6:5; Neh. 10:39, en Neh. 12:44, en Neh. 13:4,5,9.

1Ki 6.5 Ne 10.39 12.44 13.4,5,9
29) eerste maand,

Zie boven, Ezra 7:9.

Ezr 7.9

30) hand onzes Gods

Gelijk Ezra 8:18.

Ezr 8.18
31) bleven aldaar

Dat is, wij hielden ons zolang stil, en rustten ons uit.

32) de weggevoerden,

Hebreeuws, de kinderen der wegvoering, of gevangenis; gelijk boven dikwijls.

33) wetten des konings

Dat is, bevelen, ordinanti‰n.

34) rivier;

Eufraat.

35) bevorderden

Hebreeuws, zij hieven op, lichtten op, dat is, zij hielpen en waren hun bevorderlijk in alles, volgens des konings bevel. Zie boven, Ezra 1:4.

Ezr 1.4
Copyright information for DutKant