Genesis 1:5

15) avond

Dat is nacht en dag makende een natuurlijken dag, welke bij de Hebre‰n begon met den avond [gelijk de duisternis is voorgegaan] en eindigde met den volgenden avond, begrijpende 24 uren.

16) eerste dag.

Hebr. een dag; maar het is zeer gebruikelijk bij de Hebre‰n, datzij ‚‚n voor eerst zetten, gelijk Gen. 8:5; Num. 29:1; Matth. 28:1; 1 Cor. 16:2.

Ge 8.5 Nu 29.1 Mt 28.1 1Co 16.2

Daniel 9:1

1) het eerste jaar van Darius,

Zie boven Dan. 6:1.

Da 5.31

2) Ahasveros,

Verscheidene koningen der Perzen hebben dezen naam gehad.

3) uit het zaad der Meden,

Dat is uit het geslacht, uit de natie der Meden. Dit wordt hier bijgevoegd tot onderscheiding van Darius, den koning in Perzi‰, in wiens tweede jaar de tempel is volbouwd geworden; Ezra 4:24.

Ezr 4.24

4) die koning

Of, in hetwelk, te weten jaar, hij koning geworden was.

5) gemaakt was

Zie boven Dan. 6:1.

Da 5.31

Matthew 28:1

1) laat [na] den sabbat,

Grieks, laat der sabbaten; dat is, gelijk verklaard wordt Mark. 16:1, toen de sabbatdag voorbij was. Want door het woord sabbaten in het getal van velen wordt ook de sabbatdag of zevende dag verstaan, Matth. 12:1; Hand. 13:14.

Mr 16.1 Mt 12.1 Ac 13.14

2) eersten [dag]

Grieks, enen; dat is, eersten, gelijk verklaard wordt Mark. 16:9.

Mr 16.9

3) der week,

Grieks, der sabbaten; welk woord somtijds ook genomen wordt voor de gehele week; Mark. 16:9; Joh. 20:1; 1 Cor. 16:2.

Mr 16.9 Joh 20.1 1Co 16.2

4) Maria Magdalena,

Bij welke twee nog enige andere waren, die genoemd worden Mark. 16:1; Luk. 24:10.

Mr 16.1 Lu 24.10

5) om het graf te bezien.

Hebbende bij zich specerijen, Luk. 24:1, om het lichaam van Christus te zalven, Mark. 16:1.

Lu 24.1 Mr 16.1

Mark 16:9

11) der week,

Grieks, des sabbats; hetwelk ook somtijds voor de gehele week genomen wordt. Zie Luk. 18:12.

Lu 18.12

12) verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena,

Van deze eerste verschijning zie breder Joh. 20:14.

Joh 20.14

Luke 24:1

1) eersten [dag]

Grieks op ene.

2) der week,

Grieks der sabbaten. Zie Matth. 28:1; Mark. 16:2.

Mt 28.1 Mr 16.2

3) zeer vroeg in den morgenstond,

Zie hiervan de aantekeningen Mark. 16:2.

Mr 16.2

4) sommigen met haar.

Namelijk andere vrouwen, van welke zie nader Luk. 24:10.

Lu 24.10
Copyright information for DutKant