Genesis 15:19-21

45) Den Kenieter,

De opsomming der volken, die het land Kana„n v¢¢r de Isra‰lieten bezeten hebben. Vergelijk dezelve met boven, Gen. 10:15,16, enz. en met de aantekeningen aldaar.

Ge 10.15,16
46) Repha‹m;

Zie van dezen boven Gen. 14:15.

Ge 14.15

Amos 6:2

8) Kalne,

Ee zeer oude vermaarde stad in het land Sinear of Chaldea. Zie Gen. 10:10, en Jes. 10:9.

Ge 10.10 Isa 10.9

9) grote [stad,]

Of, machtige, geweldige, heerlijke. Zie van Hamath [ook een vermaarde koninklijke stad] Num. 13:21, en 2 Sam. 8:9, enz.

Nu 13.21 2Sa 8.9

10) Gath der Filistijnen;

Ook een koninklijke stad. Zie 1 Sam. 21:10, en 2 Sam. 8:1.

1Sa 21.10 2Sa 8.1

11) beter zijn dan deze koninkrijken,

Deze woorden, groter, beter, geven te verstaan, dat God hun wil voor ogen stellen, de heerlijkheid van het land, dat Hij hun had ingegeven, waarvoor zij hem dankbaar behoorden te zijn. Anders: en waren zij niet beter? enz., in deze zin, alsof God hun wilde voorstellen dat groter en heerlijker plaatsen dan de hunne al verwoest waren, zulks dat zij zo zeker en zorgeloos niet moesten zijn, zich maar spiegelen aan zulke voorbeelden en zich bekeren.

Amos 6:14

53) volk verwekken,

De Assyri‰rs, gelijk de Babyloni‰rs over Juda.

54) drukken,

Of, dringen. Verg. Amos 2:13.

Am 2.13

55) Hamath,

Gelegen aan de noordelijke landpale van Kana„n, gelijk de beek of rivier van Egypte of Sichor, in het zuiden. Zie Num. 34:5,8; Joz. 13:3. De zin is: zij zullen u plagen van het ene einde des lands tot het andere.

Nu 34.5,8 Jos 13.3

56) wildernis.

Of, van het vlakke veld.

Zechariah 9:2

7) Hij

Te weten, de Heere.

8) Hamath

Zie Num. 13:21.

Nu 13.21

9) met dezelve

Te weten, oog. Anders: Hamath zal dezelve bepalen; dat is, Hamath zal aan de grenzen daarvan liggen. Zie Joz. 19:35. Anders: door dezelve, te weten rust van den last.

Jos 19.35

10) bepalen;

Dat is, Hij zal de Syri‰rs ordineren hoe wijd en hoe ver zij zullen gaan en staan, ten beste van zijne kerk. Anderen nemen het aldus: Ook zal die [last] Hamath bepalen. Het is dezelfde zin.

11) zij

Te weten, Tyrus, dat is, de inwoners van tyrus, alsook de Sidoni‰rs.

12) zeer wijs is;

Naar hunne mening. Zie Ezech. 28:3 de aantekening aldaar, enz.

Eze 28.3
Copyright information for DutKant