Genesis 17:12

21) de ingeborene

Zie boven, Gen. 14:14, en Gen. 15:3.

Ge 14.14 15.3

22) de gekochte

Hebr. verkrijging of koping des gelds, dat is, met geld verkregen of gekocht.

23) vreemden,

Hebr. zoon des vreemden.

Genesis 34:2

3) den Heviet,

Zie boven, Gen. 10:7.

Ge 10.7

4) verkrachtte

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk verdrukken, vernederen. Zo noemt de Heilige Schrift het schenden en schofferen der vrouwen, Richt. 19:24; 2 Sam. 13:14.

Jud 19.24 2Sa 13.14

Genesis 39:11

18) de lieden

Dat is, huisgenoten; alzo onder, Gen. 39:14, en Micha 7:6.

Ge 39.14 Mic 7.6

Exodus 1:1

1) zij kwamen er in,

Hebreeuws, man en zijn huis kwamen er in.

2) huis.

Dat is, huisgezin.

Proverbs 31:27

68) gangen

Dat is hoe het in haar huis toegaat, hebbende acht op hare kinderen, op haar dienstvolk, op het werk, dat zij te doen hebben, en op de meubelen, mitsgaders middelen, die haar van haren man toevertrouwd zijn.

69) der luiheid

Dat is, wat zonder eerlijken arbeid gekregen is; vergelijk boven Spreuk. 4:17.

Pr 4.17

Acts 16:16

41) tot het gebed

Dat is, tot de plaats, waar men het gebed deed; of tot het bedehuis.

42) dienstmaagd,

Grieks Paidiske; hetwelk in het algemeen een meisje betekent, Hand. 12:13, maar hier ene dienstmaagd of slavin, want er wordt van hare heren gesproken, Hand. 16:19.

Ac 12.13 16.19

43) een waarzeggenden

Grieks een geest van Python; met welken naam de waarzeggende geest Apollo, bij de heidenen genaamd werd, van de stad Pytho, die daarna Delfi genaamd is, alwaar hij een tempel had en zijne waarzeggingen meest deed. En alzo werden ook genaamd allerlei waarzeggende boze geesten, die gemeenlijk den mensen, die hun raad vraagden, antwoord gaven; 1 Sam. 28:7.

1Sa 28.7
Copyright information for DutKant