Genesis 29:13

13) als Laban

Hebr. toen Laban de horing Jakobs hoorde.

14) al deze

Te weten, de oorzaak van zijn reis, en wat hem op den weg bejegend was, hetwelk alles Laban diende te weten, om voor te komen alle kwaad vermoeden van een zo schielijke en slechte aankomst, in vergelijking van Eli‰zers aankomst; boven, Gen. 24.

Genesis 48:10

19) zwaar van

Dat is, dik en donker, niet bekwaam om onderscheidenlijk te zien.

20) hij kon niet

Dat is, hij kon niet wel zien; gelijk Gen. 48:8.

Ge 48.8

21) toen kuste hij

Zie boven, Gen. 27:26.

Ge 27.26

22) omhelsde hen.

Zie boven, Gen. 29:13, en Gen. 33:4.

Ge 29.13 33.4
Copyright information for DutKant