Genesis 33:18

25) behouden

Hebr. Schalem, wat anderen houden voor den naam van een stad bij de Jordaan, waar omtrent Johannes de Doper, daarna gedoopt heeft; onderscheiden van een ander Salem, daarna genoemd Jeruzalem; zie boven, Gen. 14:18; Ps. 76:3.

Ge 14.18 Ps 76.2

26) Sichem,

Zie boven, Gen. 12:6.

Ge 12.6

27) in het gezicht

Of, voor aan de stad.

Titus 2:5

9) Matig te zijn,

Of, voorzichtig.

10) het huis te bewaren,

Dat is, niet ledig om te lopen bij de huizen, gelijk 1 Tim. 5:13; maar bij huis te blijven.

1Ti 5.13

11) goed te zijn,

Dat is, goedertieren en goedaardig.

12) niet gelasterd worde.

Namelijk gelijk placht te geschieden door de vijanden der waarheid, die uit het kwade leven dergenen, die Gods woord aangenomen hebben, oorzaak nemen, om het woord zelf te lasteren, alsof dit het kwade leven zou voorstaan; Rom. 2:24.

Ro 2.24
Copyright information for DutKant