Genesis 4:10-11

21) Hij zeide:

Te weten, de Heere.

22) des bloeds

Hebr. der bloeden, in het getal van velen meervoud. Zo spreekt de Heilige Schrift van moord en doodslag, omdat daarin veel bloed vergoten wordt.

23) roept van

Hebr. zijn roepende, in het getal van velen of meervoud. Moord is een van de wraakroepende zonden; zie daarvan ook onder Gen. 18:20, Gen. 19:13.

Ge 18.20 19.13
24) van den aardbodem,

Of, van wege. Zie hoofdstuk Gen. 5:29; alsof Hij zeggen wilde: De aarde, die geschapen was tot uw zegen en dienst, zal tegen u dezen vloek tot wraak uitvoeren, u niet gevende de vruchten, die zij u anders zou gegeven hebben, zoals vs. 12 gezegd wordt.

Ge 5.29 4.12

Isaiah 26:21

73) uit Zijn plaats

Dat is, uit den hemel; Micha 1:3; Rom. 1:18.

Mic 1.3 Ro 1.18

74) over hen

Dat is, de Heere zal van den hemel het bloed van zijn volk, hetwelk de vijanden vergoten hebben, wreken.

75) haar bloed

Zie de aantekening Gen. 4:10, en Job 16:18.

Ge 4.10 Job 16.18

Ezekiel 24:7

25) haar bloed

Van Jeruzalem, afgebeeld door dezen pot.

26) gladde steenrots

Hebreeuws, gladdigheid, glans, of spits, uitstekendheid ener steenrots, alwaar zij, als voor Gods ogen, het bloed harer kinderen, den afgoden ter ere, heeft gestort en in het openbaar laten liggen, om God te tergen, gelijk volgt. Vergelijk de manier van spreken met onder Ezech. 26:4,14.

Eze 26.4,14

27) stof te bedekken.

Dit ziet op de wet Lev. 17:13; Deut. 12:16,24.

Le 17.13 De 12.16,24
Copyright information for DutKant