Genesis 47:18-19
20) het tweede Niet van den honger, maar het tweede jaar na het voorgaande, waarin zij hun beesten voor koren verwisseld hadden. Dit tweede jaar was het zevende van den duren tijd. 21) aan mijn heer, Te weten, mits hem hetzelve voor koren over te laten. 22) voor het aangezicht Dat is, dat mijn heer zien mag, en dat hij van ons meer eisen en ontvangen kan. Of, dat wij mijn heer zouden kunnen voortbrengen om koren te kopen. 23) als ons Versta, door het sterven des lands, de verwoesting, gelijk in het einde van het vers verklaard wordt. Anders, wij en ons land zijn [nog], te weten, overig: koop ons, enz. 24) dienstbaar zijn, Hebr. knechten, of slaven zijn. 25) zaad, opdat Om te zaaien.
Copyright information for
DutKant