Genesis 48:16

30) engel, die

Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij, Gen. 48:15, van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon. Zie boven, Gen. 22:11.

Ge 48.15 22.11

31) dat in hen

Dat is, dat zij in mijn geslacht gerekend, en mijn en mijner vaderen Abrahams en Izaks kinderen genoemd en daarvoor gehouden worden. Dit is aldus geschied; want zij zijn onder de twaalf stammen Israels gesteld geweest, gelijk Jakobs eigen kinderen; verg. boven, de aantekeningen vs. 6, Gen. 48:6.

Ge 48.6,6

2 Samuel 8:18

37) Krethi en de Plethi;

Over welke Benaja overste was. Zie 2 Sam. 20:23; 1 Kron. 18:17. Van Krethi en Plethi, zie 1 Kon. 1:38.

2Sa 20.23 1Ch 18.17 1Ki 1.38

38) prinsen.

Of, hoofdofficieren. Van het Hebreeuwse woord [dat anders gemeenlijk priesters betekent], zie Gen. 41:45. Hier kan het geen priesters betekenen, omdat Davids zonen uit den stam van Juda waren, niet uit den stam van Levi. Dit woord wordt 1 Kron. 18:17 aldus verklaard: Davids zonen waren de eersten aan de hand des konings, of den koning ter hand, gelijk men zegt.

Ge 41.45 1Ch 18.17

2 Samuel 20:26

65) opperofficier.

Hebreeuws, Cohen. Zie boven, 2 Sam. 8:18.

2Sa 8.18

1 Chronicles 18:17

27) de eersten

Dat is, zij waren de voornaamste bevelhebbers, of officieren, die de koning gebruikte in de voornaamste zaken der regering, opdat hij hen alzo zou geschikt maken en bereiden tot het handelen der zaken van het koninkrijk, en in manier van staat. Zie 2 Sam. 8:18.

2Sa 8.18

Job 12:19

41) oversten

Versta, elkeen der goddeloze oversten, of vorsten. Zie boven, Job 12:17, en van het Hebreeuwse woord, zie Gen. 41:45.

Job 12.17 Ge 41.45

42) keert Hij om.

Dat is, al hun raadslagen, voornemens, middelen en bedrijf werpt Hij om en stoot ze te gronde.

Copyright information for DutKant