Hebrews 1:1
1) voortijds Namelijk de Vader, gelijk blijkt uit de naam Zoon, die in het einde van het vers wordt uitgedrukt. 2) voortijds Namelijk in den tijden des Oude Testaments. 3) veelmaal en Dat is, op menigerlei stonden en gelegenheden. Grieks in vele gedeelten. 4) op velerlei wijze Namelijk door aanspraken, dromen, gezichten, verschijningen. zie Num. 12:6. Nu 12.6 5) deze laatste Alzo noemt de apostel den tijd des Nieuwe Testaments, omdat daaronder geen verandering meer in het leren is te verwachten, maar alles zo moet blijven, zonder toe of afdoen, gelijk het van Christus is geleerd en geordineerd tot den laatsten dag; zie ook Jol. 2:28; Hand. 2:17. Joe 2.28 Ac 2.17 6) ons gesproken Namelijk apostelen en andere Hebren, die het woord uit Zijn mond hebben gehoord en door wie het door de gehele wereld is verbreid. 7) door den Zoon; Grieks in den Zoon; dat is, den eigen en eniggeboren Zoon des Vaders, in het vlees geopenbaard, Joh. 1:14; want anderszins waren ook de profeten kinderen Gods, en zijn het ook alle gelovigen; Joh. 1:12; 1 Joh. 3:1. Joh 1.14,12 1Jo 3.1
Copyright information for
DutKant