Hosea 2:8

21) Mijn koren wegnemen

Vergelijk Ezech. 16:17,18,19, met de aantekening.

Eze 16.17,18,19

22) op zijn tijd,

Als Ik dat beloofd had en placht te geven; of in den oogst, als het rijp zal zijn, en gij het koren en de most enz. meent in te zamelen.

23) wegrukken Mijn wol en Mijn vlas,

Dat is, hun ontnemen; alsof de Heere zeide: Het is aan hen kwalijk besteed, zij zijn het niet waard, daarom zal Ik het redden uit de handen dezer misbruikers, die het ten onrechte bezitten.

Hosea 4:7

20) Gelijk zij meerder geworden zijn,

Of, naar hunne vermeerdering, of grootheid; dat is, hoe meer zij in getal, menigte, eer en grootheid gewassen en toegenomen zijn; zijnde een bijzonder koninkrijk geworden, en hebbende een nieuw bijzonder priesterdom opgericht, waarop de volgende woorden schijnen te zien, voornamelijk op het priesterdom, [waarvan in Hos. 4:8] hoe ondankbaarder zij tegen mij geworden zijn en hoe gruwelijker gezondigd hebben. Vergelijk de manier van spreken met onder Hos. 11:2.

Ho 4.8 11.2

21) eer in schande veranderen.

Koninklijke en priesterlijke.

Copyright information for DutKant