Hosea 4:5

12) gij vallen

Een ieder afvallig en wederstrevig Isra‰liet zal aanstoten, sneuvelen, omkomen; vergelijk onder Hos. 5:5, en Hos. 14:2.

Ho 5.5 14.1

13) dag, ja,

Door deze woorden, bij dag bij nacht, kan men verstaan de gedurig nakende ellenden, die de ene op de andere elkander zouden volgen, als dag en nacht, zonder ophouden en rust. Anders: heden dezen dag; dat is, binnen korten tijd, haast; vergelijk Spreuk. 12:16. Of, gij zult vallen terwijl het nog dag zal zijn; dat is, als gij zult menen in bloei te zijn en geen nood te hebben; vergelijk Jer. 15:9; Amos 8:9 met de aantekening. En de valse profeten, die u verleiden, zullen vallen bij nacht, of in den nacht, dat is, zijnde in duisternis, onwetendheid, zonder gezicht en kennis van het verderf, dat u en henzelf zal treffen als zij het niet eens denken, belovende zichzelven en u vrede; vergelijk Micha 3:5,6,7. Sommigen menen dat het daarop ziet, dat de profeten wel gewoon waren bij nacht gezichten te ontvangen van God, Gen. 46:2; Zach. 1:8, en dat de valse profeten, zich daarop ijdellijk ook beroemende, gezegd zouden worden in den nacht te vallen.

Pr 12.16 Jer 15.9 Am 8.9 Mic 3.5,6,7 Ge 46.2 Zec 1.8

14) profeet zal met u vallen bij nacht;

Versta, de valse verleidende profeten, die het volk door beloften van vrede in hunne boosheid stijfden.

15) moeder uitroeien.

Het koninkrijk der tien stammen, het Isra‰lietische volk, of kerk, synagoge; gelijk boven Hos. 2:1.

Ho 2.2

Hosea 5:5

12) zal Isra‰l

Anders: getuigt, of antwoordt. Alzo onder Hos. 7:10. De zin is: Hun stoute en hardnekkige verachting van alle getrouwe vermaningen en waarschuwingen mijner profeten is zo openbaar, dat zij niet kan worden geloochend, en zal tegen hen staan en als onder hunne ogen, of hen in het aangezicht beschamen en tegen getuigen in mijn gericht, tot hunne overtuiging, en een bewijs dat zij met groot recht van mij gestraft zijn; vergelijk Jes. 59:12; Jer. 14:7; Amos 6:8; Zef. 2:10. En een gelijke manier van spreken van het tegendeel, Gen. 30:33. Anders: Isra‰ls heerlijkheid, hoogheid, uitnemendheid, enz.; dat is, de zegen, door welken Ik hen zozeer verhoogd heb, zal hen overtuigen van hunne ondankbaarheid.

Ho 7.10 Isa 59.12 Jer 14.7 Am 6.8 Zep 2.10 Ge 30.33

13) vallen door hun ongerechtigheid;

Zie boven Hos. 4:5, en onder Hos. 14:2.

Ho 4.5 14.1

14) zal Juda met hen vallen.

Hebreeuws, is gevallen.

Copyright information for DutKant