Hosea 9:2

4) niet voeden;

Hoewel zij zichzelven ander beloven.

5) hun

Of, tegen haar, onder haar; te weten, deze hoer, of overspeelster; of Efra‹m, Isra‰l.

6) liegen.

Dat is, hunne hoop, die zij daarvan hebben, zal feilen en hen bedriegen, zij zullen niet genieten, het zal voor den vijand zijn, en zij moeten het land uit, gelijk volgt. Vergelijk boven Hos. 8:7, en de manier van spreken met Hab. 3:17; Jes. 52:11, en Job 40:28, en zie de aantekening aldaar.

Ho 8.7 Hab 3.17 Isa 52.11 Job 41.9
Copyright information for DutKant