Isaiah 13:1

1) last

Dit is de titel van alle bezwaarlijke dreigprofetie‰n; het is als een ontzegsbrief, welken de Heere door zijn profeet is zendende. Zie de aantekening 2 Kon. 9:25. En dit dreigement gaat niet alleen den koning te Babel aan, maar ook de stad Babel en het gehele koninkrijk.

2Ki 9.25

2) dien Jesaja,

Dat is, dien God hem in een gezicht geopenbaard heeft.

Isaiah 15:1

1) last van Moab.

Dat is, de zware straf, die over de Moabieten komen zal, namelijk door de Assyri‰rs, ten tijde van den koning Salmanasser. Zie Jes. 16:14.

Isa 16.14

2) is

Anders: als Ar Moabs verwoest is, is [hij] te weten Moab, uitgeroeid, want in den nacht als Kir Moabs verwoest is, is [hij] uitgeroeid. De zin is: De Moabieten zijn ten enenmale vervallen in dien nacht als hun beide voornaamste steden, met andere sterkten huns lands, door hunne vijanden zijn ingenomen en verwoest.

3) Ar-moabs

Dat is, Ar in der Moabieten land gelegen. Dit was de hoofdstad der Moabieten; Num. 21:28; Deut. 2:18,29.

Nu 21.28 De 2.18,29

4) verwoest,

Dat is, zij zal gewisselijk verwoest worden, te weten door den koning van Assyri‰; zie Jes. 16:14. Van hetgeen geschieden zou, wordt gesproken alsof het alreeds geschied ware, zo hier als doorgaans bij de profeten, en dat vanwege de zekerheid der voorzeggingen.

Isa 16.14

5) in den nacht

Dat is, onvoorziens en onverhoeds. Anders gelijk Jes. 15:2 is aangetekend.

Isa 15.2

6) Kir-moabs

Anders genoemd Kirheres, onder Jes. 16:11; Jer. 48:31,36. Ook Kirhareseth, Jes. 16:7, een van de voornaamste steden der Moabieten. Daar was ook in Medi‰ een stad of landschap Kir genoemd, gelijk te zien is 2 Kon. 16:9.

Isa 16.11 Jer 48.31,36 Isa 16.7 2Ki 16.9

Isaiah 17:1

1) last

Zie boven Jes. 13:1.

Isa 13.1

2) Damaskus zal

De hoofdstad in Syri‰. Zie boven Jes. 7:8. Doch hier moet men verstaan niet alleen het verderf der stad van Damaskus, maar ook van het koninkrijk van Syri‰.

Isa 7.8

3) weggenomen worden,

Dat is, zij zal beheerst, en de inwoners zullen weggevoerd worden. Dit is geschied door Salmanassar, den koning van Assyri‰.

4) een vervallen

Hebreeuws, een hoop van vervulling.

Isaiah 19:1

1) last van Egypte.

Zie Jes. 15:1.

Isa 15.1

2) de HEERE

Hij wil zeggen dat de Heere snellijk en onvoorziens de Egyptenaars zal aantasten. Vergelijk Ps. 18:11, en Ps. 104:3.

Ps 18.10 104.3

3) snelle wolk,

Hebreeuws, lichte. Heel zelden worden er in Egypte wolken gezien, dewijl het daar niet regent, derhalve is het wat zeldzaams en verschrikkelijks daar wolken te zien.

4) zullen bewogen

Hier wordt den afgoden, die niets zijn, beweging toegeschreven. De mening is deze: De afgoden zullen hun gezag bij de Egyptenaars verliezen, dewijl zij hen uit de handen hunner vijanden niet hebben kunnen verlossen.

5) voor Zijn aangezicht,

Dat is, vanwege zijne aankomst en tegenwoordigheid.

Isaiah 21:1

1) last

Dat is, een zware profetie over de woestijn aan de zee. Zie Jes. 13:1.

Isa 13.1

2) der woestijn

Dat hiermede Babel betekend wordt is af te nemen uit Jes. 21:9. En het wordt aldus genoemd omdat het land daaromtrent woest en ledig zou gemaakt worden, ja als een zee liggen zou, doordien de koningin Nitocris de grote rivier Eufraat daar heeft laten inleiden, om door dat middel hare vijanden daaruit te houden; vergelijk boven Jes. 19:5. Zij heeft laten graven de breedte van driehonderd en twintig stadi‰n behalve nog kreken hier en daar, bedervende veel land en lieden. Anderen menen dat Babel daarom ene woestijn der zee genoemd wordt, omdat er van nature veel poelen, meren en staande wateren waren, die ook zee‰n bij de Hebre‰n genoemd worden; anderen, ten aanzien van de menigte der mensen, die daarin woonden en alle dagen uit- en ingingen en vloeiden.

Isa 21.9 19.5

3) henen doorgaan,

Dat is, plegen door te dringen; te weten met grote kracht en onstuimigheid. Hebreeuws, om door te gaan, te weten gesteld zijn. Anders: gelijk de wervelwinden in het zuiden, doortrekkende komt hij uit de woestijn, uit het vreeslijke land.

4) hij

Te weten Cyrus, of de last; dat is de straf; te weten over Babel; anders, het; te weten het leger van Cyrus.

5) uit de woestijn

Dat is, uit Perzi‰ en Medi‰. Tussen deze landen en Babyloni‰ is een grote woestijn, die Cyrus met zijn leger moest doorgaan als hij naar de stad Babylon wilde komen.

6) een vreselijk

Aldus noemt de profeet het land der Perzen en Meden omdat het land van Babyloni‰ door Cyrus, den koning der Perzen en Meden, is overwonnen en jammerlijk verwoest geworden.

Isaiah 21:11

44) De last

Zie Jes. 13:1.

Isa 13.1

45) Duma.

Dat is, Idumen, of Edom, alzo staat er Job 32:2. Ram voor Aram.

Job 32.2

46) tot mij

Den profeet Jesaja, die tot een wachter over het Joodse volk gesteld was.

47) uit Seir:

Dat is, een uit Se‹r roept tot mij, dat is, een Edomiet. De profeet neemt hier den berg Se‹r [gelegen in het land der Edomieten, Gen. 36, en Deut. 2:], voor het gehele land der Edomieten.

48) Wachter!

Dat is, gij profeet Jesaja, die uzelven uitgeeft voor een wachter over Juda en Isra‰l. Zie Ezech. 3:17.

Eze 3.17

49) wat is er van den nacht?

De woorden der Edomieten spottenderwijze gesproken, alsof zij zeiden: Gij profeet hebt v¢¢r dezen veel gezegd van den nacht, of het ongeluk, dat ons en onzen naburen zou overkomen, maar wij genieten al vast den morgen, dat is, den gelukzaligen tijd, in welken wij ulieden niet meer onderworpen zijn, maar van de tijden af, dat wij uws konings Jorams juk afgeworpen hebben, tot nu toe, hebben wij onzen eigen koning; 2 Kon. 8:20.

2Ki 8.20

Isaiah 21:13

57) In het woud

Dat is, van bangheid voor de Assyri‰rs zult gijlieden in de woestijn bij nacht versteken.

58) van Dedanieten!

Dat is, der Dedanieten. Dezen waren nakomelingen van Dedan, den zoon van Joksan, den zoon van Abraham uit Ketura; Gen. 25:3. Anders: in de paden van Dedanim, of in de wegen van Dedanim. Zie wijders Jer. 25:23.

Ge 25.3 Jer 25.23

Jeremiah 23:33-34

72) vragen zal,

Te weten spottenderwijze, en niet uit een heilige bekommering.

73) last?

Alzo werden de profetie‰n genoemd, die Gods dreigementen, straffen en plagen inhielden. Zie 2 Kon. 9:25, enz. Alsof zij zeiden: Hebt gij al weder wat kwaads in het hoofd? Hebt gij niets anders dan zwarigheid te profeteren?

2Ki 9.25

74) verlaten zal,

Gelijk onder Jer. 23:39.

Jer 23.39
75) volk,

Dat is, die van het volk, welke, enz.

76) Des HEEREN last;

Noemende alzo des Heeren woord, uit enkel spotternij, boosheid en verkeerdheid, alsof er in Gods woord geen getrouw onderwijs en overvloedige troost ware, maar enkel dreigen, vloeken en straffen, om de mensen wanhopend te maken.

77) bezoeking zal doen

Door straf. Zie Gen. 21:1.

Ge 21.1

Habakkuk 1:1

1) last, welken

Zie Jes. 13:1, in het volgende, Habakuk. Hebr. Chabakuk.

Isa 13.1

2) gezien heeft.

Te weten in een gezicht, zie Jes. 1:1.

Isa 1.1
Copyright information for DutKant