Isaiah 13:10

39) de sterren

De zin is: Het zal de Babyloni‰rs alles tegen zijn, zodat zelfs de sterren des hemels haar schijnsel hun zullen onttrekken. Deze manier van spreken gebruiken de profeten, om daardoor te betekenen grote ellenden. Zie Ezech. 32:7; Jo‰l. 2:31, en Jo‰l. 3:15.

Eze 32.7 Joe 2.31 3.15

40) gesternten

Door ster wordt verstaan een enige ster, door gesternte verscheidene sterren bij elkander. Anders: Orion. Zie Job 9:9.

Job 9.9

41) wanneer zij

Hebreeuws, als zij uitgaat; te weten uit hare slaapkamer; Ps. 19:6.

Ps 19.5

Isaiah 34:4

10) uitteren,

Dat is, smelten, verwelken. De zin is: De mensen zullen vanwege de uitvoering dezer oordelen Gods alzo ontsteld en verbaasd zijn, alsof het leger des hemels, te weten zon, maan en sterren, zouden vergaan of omgekeerd worden.

11) toegerold

Dit moet men verstaan naar de wijze, die eertijds bij de Joden en andere nati‰n gebruikelijk is geweest, die op lange bladen van perkament schreven, die zij dan oprolden. Zie Jes. 8:1.

Isa 8.1

12) hun heir zal afvallen,

Te weten het heir der hemelen.

Jeremiah 4:23

61) land aan,

Het Joodse land.

62) woest

Zie Gen. 1:2. Dit is een figuurlijke beschrijving en levendige vertoning van een algemene en verschrikkelijke verwoesting en ru‹ne van het Joodse land.

Ge 1.2

63) licht

Dat is, de hemel was donker en zwart, vergelijk Jes. 5:30, en Jes. 50:3, onder Jer. 4:28.

Isa 5.30 50.3 Jer 4.28

Ezekiel 32:7

19) uitblussen,

Gelijk men een kaars, lamp, of vuur uitblust; vergelijk Job 18:5,6, met de aantekening; idem, 2 Sam. 14:7, en 2 Sam. 21:17.

Job 18.5,6 2Sa 14.7 21.17

20) bedekken,

Dat is, de wereld door dit mijn oordeel met schrik vervullen, en alles als in rouw zetten; vergelijk Jes. 13:10; Jo‰l. 2:30,31, en boven Ezech. 31:15; idem Gen. 15:12, met de aantekening.

Isa 13.10 Joe 2.30,31 Eze 31.15 Ge 15.12

Joel 2:10

32) De aarde is beroerd

Dit zijn figuurlijke manieren van spreken,betekenende algemene en verschrikkelijke verwoestingen en zware oordelen Gods, voor welke zich hemel en aarde [om zo te spreken] ontzetten; zie Jes. 13:10; Ezech. 32:7, en Jo‰l. 3:15.

Isa 13.10 Eze 32.7 Joe 3.15

33) deszelfs aangezicht,

Dat is, vanwege de aankomst en tegenwoordigheid van het voorschreven heir.

34) zwart,

Dat is, verdonkerd, gevende geen licht.

35) trekken haar glans in.

Hebr. eigenlijk, hebben verzameld; dat is, ingetrokken, verhouden, zodat zij geen schijnsel geven. Alzo in Jo‰l. 3:15.

Joe 3.15

Matthew 24:29

34) de verdrukking dier dagen

Namelijk die de tirannen en de Antichrist de kerk Gods zullen hebben aangedaan.

35) de krachten der hemelen

Dat is, de krachtige of sterke hemelen.

36) bewogen worden.

Namelijk gelijk de zee op en neder gedreven wordt.

Revelation of John 1:20

54) zijn

Dat is, betekenen, of stellen voor ogen; gelijk Gen. 41:27, en meermalen in de Heilige Schrift. Doch van deze zeven sterren en zeven kandelaren, zie de aantekening hiervoor op Openb. 1:12,16.

Ge 41.27 Re 1.12,16

55) de engelen

Dat is, leraars of opzieners der zeven gemeenten, gelijk de profeten en priesters ook soms engelen worden genoemd, omdat zij door God worden uitgezonden om het volk van Godswege te leren, te vermanen, te troosten en te waarschuwen. Zie Richt. 2:1, Hag. 1:13; Mal. 2:7.

Jud 2.1 Hag 1.13 Mal 2.7
Copyright information for DutKant