Isaiah 15:1-4

1) last van Moab.

Dat is, de zware straf, die over de Moabieten komen zal, namelijk door de Assyri‰rs, ten tijde van den koning Salmanasser. Zie Jes. 16:14.

Isa 16.14

2) is

Anders: als Ar Moabs verwoest is, is [hij] te weten Moab, uitgeroeid, want in den nacht als Kir Moabs verwoest is, is [hij] uitgeroeid. De zin is: De Moabieten zijn ten enenmale vervallen in dien nacht als hun beide voornaamste steden, met andere sterkten huns lands, door hunne vijanden zijn ingenomen en verwoest.

3) Ar-moabs

Dat is, Ar in der Moabieten land gelegen. Dit was de hoofdstad der Moabieten; Num. 21:28; Deut. 2:18,29.

Nu 21.28 De 2.18,29

4) verwoest,

Dat is, zij zal gewisselijk verwoest worden, te weten door den koning van Assyri‰; zie Jes. 16:14. Van hetgeen geschieden zou, wordt gesproken alsof het alreeds geschied ware, zo hier als doorgaans bij de profeten, en dat vanwege de zekerheid der voorzeggingen.

Isa 16.14

5) in den nacht

Dat is, onvoorziens en onverhoeds. Anders gelijk Jes. 15:2 is aangetekend.

Isa 15.2

6) Kir-moabs

Anders genoemd Kirheres, onder Jes. 16:11; Jer. 48:31,36. Ook Kirhareseth, Jes. 16:7, een van de voornaamste steden der Moabieten. Daar was ook in Medi‰ een stad of landschap Kir genoemd, gelijk te zien is 2 Kon. 16:9.

Isa 16.11 Jer 48.31,36 Isa 16.7 2Ki 16.9
7) Hij

Te weten Moab.

8) gaat op

Anders: Ba‹th en Dibon zijn opgegaan; te weten naar Bamoth, of naar de hoogten, om aldaar te wenen.

9) Baith

Deze stad wordt anders genoemd Beon, Ba„l-Meon en Beth-Ba„l-Meon; Num. 32:3,38; Joz. 13:17. Zij was vermaard vanwege de afgoderij, die daar bedreven werd. Tot een afgod aldaar en tot andere steden, waar afgoden waren, namen de beangstigde Moabieten hunne toevlucht, om hulp en raad te zoeken, klagende denzelven hunnen nood.

Nu 32.3,38 Jos 13.17

10) Dibon,

Een stad den Rubenieten toegelegd; zie Joz. 13:17. Onder Jes. 15:9 wordt zij, naar sommiger gevoelen, Dimon genoemd.

Jos 13.17 Isa 15.9

11) Bamoth,

Anders genaamd Bamoth-Ba„l; #Joz.13:17. Anders: tot de hoogten, of op de hoogten, om aldaar voor de beelden hunner goden te wenen en die met tranen tot hunne hulp te bewegen.

Jos 13.17

12) Nebo

Deze stad was den Rubenieten toegedeeld; Num. 32:38.

Nu 32.38

13) Medeba

Ene stad in der Moabieten land; Num. 21:10; Joz. 13:16.

Nu 21.10 Jos 13.16

14) huilen;

Te weten omdat die steden verstoord zijn, of haast zullen verstoord worden.

15) op

De zin is: Daar zal droefenis zijn door het ganse land der Moabieten. Dit, en wat er volgt, moet men verstaan naar de manier van doen der Moabieten en van enige andere nati‰n, die, tot een teken van droefenis, hun vlees doorsneden en doorkerfden; zij trokken het haar uit het hoofd en zij sneden den baard kaal af. Maar Lev. 19:27, en Deut. 14:1, heeft God zijn volk verboden zulks te doen.

Le 19.27 De 14.1
16) zakken

Dat is, treurklederen.

17) op hun daken

Hij wil zeggen dat, als zij baden, dat deden zij op de daken; Zef. 1:5.

Zep 1.5

18) afgaande

Gelijk zij al wenende waren op de daken geklommen, alzo komen zij er ook al wenende wederom af, geen troost ontvangen hebbende.

19) Zo

Hebreeuws, en Chesbon en Eleale.

20) Hesbon

Van Hesbon en Eleale zie Joz. 13:17; Num. 32:37.

Jos 13.17 Nu 32.37

21) schreeuwt,

Te weten van angst en vrees.

22) Jahaz toe;

Zie Num. 21:23.

Nu 21.23

23) maken

Of, zullen geschrei maken.

24) de toegerusten

Of, de gewapende. De zin is: Het geschreeuw der burgers zal de gewapende soldaten verschrikken en vervaard maken.

25) eens iegelijks ziel

Dat is, zij zijn altemaal kwalijk tevreden. Anders: hun leven is kwalijk gesteld, of is hun verdrietig.

26) in hem

Dat is in zichzelven, en versta hier Moab mitsgaders allen, die het met hem houden.

Copyright information for DutKant